Hoe het platteland en de mens totaal veranderden in Nederland
Hoe anders is het Nederlandse landschap geworden aan het begin van de vorige eeuw en wat heeft dat gedaan met de mentaliteit van mensen die in dat landschap moesten werken? Auke van der Woud heeft daarover een boek geschreven dat veel inzicht geeft in een enorme verandering.
Auke van der Woud: ,,Het Nederlandse landschap toont van oudsher een enorme verscheidenheid, we moeten de regionale karakteristieken en mogelijkheden goed in de gaten houden en zo mogelijk versterken.” Foto: Jan van Briemen
Het Nederlandse landschap is in de tweede helft van de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw totaal veranderd. Door ontginningen en het eerder al door Auke van der Woud genoemde ‘normaliseren’ van landbouwgrond en de infrastructuur kreeg het landschap een modern karakter. In Nederland ging die overgang heel snel, zegt Van der Woud. De in Sneek geboren wetenschapper studeerde kunstgeschiedenis en archeologie en was ruim twintig jaar in Amsterdam en Groningen hoogleraar architectuur- en stedenbouwgeschiedenis.
De heidevelden, zandverstuivingen en moerassen in Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Fryslân werden heel veel kleiner en in landbouwgrond veranderd. Na 1900 werden natte akkers en weilanden drooggemaakt. In het hart van onze provincie werd dat in eerste instantie gedaan door de bouw van het door stoom aangedreven Woudagemaal in Tacozijl (1920) dat het Friese land droog kreeg.
Maar overal in het land werden duizenden kilometer meanderende rivieren en beken rechtgetrokken. De ‘normalisering’ had een grote invloed. De van bovenaf opgelegde ruilverkavelingen die vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw plaatsvonden, waarvan de eerste op Ameland plaatsvond (Ballumer Mieden 1925), gaven het landschap de ultieme ‘make-over’.
Iets met landschappen
Auke van der Woud heeft iets met landschappen. ,,Ik heb me vaak afgevraagd waar dat vandaan komt. Ik was als kind al heel geïnteresseerd. Ik was een van die kinderen die zelf graag een tuintje wilde hebben. Dat is zo gebleven. Ik huur al vele jaren een volkstuin. Het zelf kweken van groenten en praten met anderen over de oogst en wat er dit jaar nu weer fout en goed is gegaan, daarvan kan ik genieten.”
Het op een optimale manier kweken van landbouwgewassen en het gebruiken van vee nam in de door Van der Woud beschreven periode een grote vlucht. Dat was volgens hem niet iets wat typisch was voor Nederland. Het gebeurde ook in Engeland en de Verenigde Staten. ,,Overal ter wereld kwam er een ontzettende druk op de uitbreiding van de landbouw. Vooral omdat er meer monden moesten worden gevoed. Door de eeuwen heen is daardoor overal ter wereld het land veel veranderd.” Maar in Nederland ging dat sneller en grondiger, zegt hij.
,,Hier waren specifieke problemen met de waterhuishouding en er was minder grond beschikbaar dan bijvoorbeeld in Frankrijk, waardoor de noodzaak tot intensivering van de landbouw en dus de verandering van het landschap groter was.”
De Nederlandse landbouw veranderde na 1900 helemaal en werd gericht op de export. De productie van zuivel en vlees ging het landschap domineren
Aanvankelijk was de landbouw bedoeld als voedselvoorziening voor de eigen regio. Maar in de loop der tijd werden transportmiddelen steeds goedkoper. Tarwe (op de kleigronden), haver en rogge (op de zandgronden) konden goedkoop van elders worden ingevoerd en kregen daardoor landelijk steeds minder economisch belang. In Nederland werd massaal overgeschakeld op zuivel en vlees, omdat de traditionele landbouw overbodig dreigde te worden. ,,We hebben dat afgekeken van Denemarken waar dit proces al eerder in gang werd gezet”, zegt Van der Woud.
Zo was de particuliere zuivelfabriek Freia in Feanwâlden bijvoorbeeld een volledige kopie van een ontwikkeling in de landbouw van graanproducten naar vlees en zuivel die eerder al in Denemarken was begonnen. ,,De Nederlandse landbouw veranderde na 1900 helemaal en werd gericht op de export. De productie van zuivel en vlees ging het landschap domineren. Ook in Fryslân was dit goed te zien.”
Een nieuwe mentaliteit
Van der Woud beschrijft hoe naast het landschap ook de mentaliteit van de mensen die er in woonden en werkten moest veranderen. Er moest een rationele mens ontstaan die in staat zou zijn het rationeel ingerichte landschap te gebruiken om een rationeel productieproces te voeren. De nieuwe rationele omgeving kon immers niet met bijgeloof en ouderwetse tradities worden bewerkt. Productiviteit vereiste gehoorzaamheid aan de moderne leefregels die vanuit de grote steden over het platteland werden verbreid: in efficiëntie geloven, weten dat tijd geld is.
Het langzame, door seizoenen bepaalde leven moest verdwijnen. Het hoofd van de boeren moest net zo belangrijk worden als hun handen waarmee ze tot dan toe het werk hadden verzet. Net zoals het landschap van nut diende te zijn moesten ook boeren het maximale uit hun grond en hun vee halen. Dat vereiste een grote omslag in denken en doen. Met andere woorden: de intensivering deed haar intrede.
De modernisering van de landbouw na de Tweede Wereldoorlog was een voortzetting van het beleid dat al lang voor de oorlog werd ontwikkeld
Van der Woud trekt een parallel naar de huidige tijd. ,,Boeren moesten hun productieproces veranderen en werken voor de internationale markt. Sommigen zijn daarin heel succesvol, maar je ziet ook anderen die deze trend niet kunnen of willen volgen. Extensivering van de landbouw, of misschien heel andere vormen van landbouw, wordt meer en meer een belangrijk vraagstuk. Discussies over een totale herinrichting van de landbouw waren er ook aan het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste. De rijksoverheid nam daarbij steeds meer de regie in handen. De modernisering van de landbouw na de Tweede Wereldoorlog was een voortzetting van het beleid dat al lang voor de oorlog werd ontwikkeld.”
,,Ik probeer in mijn boek ook te laten zien waarom veel boeren niet wilden veranderen. Sommigen wilden hun manier van leven niet anders inrichten. Ze hadden hun contacten en leefden in een wereld waar ze het naar hun zin hadden. Voor hen had het geen zin om dat ondersteboven te gooien. Vanuit hun standpunt bezien was dat niet irrationeel gedacht”, zegt Van der Woud.
,,Dit zijn patronen die je nu ook breder tegenkomt. Kijk alleen maar naar de maatschappelijke discussie over de plaatsing van windmolens. Veel mensen willen die turbines wel, maar niet bij hen in de buurt. Zo’n standpunt is vanuit hun perspectief niet irrationeel.”
Een uniformer landschap
In Van der Wouds jonge jaren zag het landschap er in de Friese provincie nog heel anders uit dan tegenwoordig. ,,Toen ik scholier was fietste ik veel in de buurt van Sneek. Ik wilde toen graag bioloog worden. Je zag een grote verscheidenheid aan bijvoorbeeld bloemen, planten en dieren. Er was een enorme biodiversiteit. Het waren prachtige weidelandschappen. Die zijn goeddeels verdwenen, ook op wereldschaal. Begrijp me niet verkeerd: Fryslân is nog steeds mooi, maar het landschap is uniformer dan toen. Aan de andere kant kun je niet alles laten zoals het was. Nu staan de weilanden vol met Engels raaigras, maar jonge mensen weten niet anders en voor iemand die in de Randstad woont is alles buiten de bebouwde kom natuur.”
Vroeger moest de beek schoongehouden worden door de gebruikers van het land eromheen. Nu zit hij propvol waterplanten
Het onderhoud van het landschap en met name de inrichting ervan is volgens Van der Woud een lastig vraagstuk. ,,In de discussie hierover lopen verschillende zaken door elkaar heen. Ik woon zelf vlak bij het stroomdal van de Drentse Aa. Dit was eeuwenlang een agrarisch landschap. Bij de beek was hooiland. Wat hogerop, waar het droger was, werd rogge verbouwd. Nu wordt het gebied beheerd door Staatsbosbeheer. Het is prachtig hoor, maar niet meer het landschap dat het vroeger was. Ik noem maar een voorbeeld: vroeger moest de beek schoongehouden worden door de gebruikers van het land eromheen. Nu zit hij propvol waterplanten.”
Van der Woud zou niet graag zien dat het landschap van bovenaf landelijk wordt ingericht, maar liever dat iedere regio zelf daarmee bezig gaat. ,,Het Nederlandse landschap toont van oudsher een enorme verscheidenheid, we moeten de regionale karakteristieken en mogelijkheden goed in de gaten houden en zo mogelijk versterken.”
Landbouw met meer kringloop gaat los in het Noorden
Vier grote agrarische coöperaties die vooral bekend zijn op het gebied van zuivel- en akkerbouwproducten steken de komende jaren tientallen miljoenen in een eiwittransitie in Noord-Nederland. Dat moet ertoe leiden dat er efficiënter met deze grondstof uit de veehouderij en akkerbouw wordt omgegaan, stikstofuitstoot vermindert en het milieu verbetert.