Provincie Fryslân moet internationele voorloper worden bij duurzamere landbouw
Met een brede groep betrokkenen bepaalt de provincie de komende maanden hoe de landbouw er over vijf tot tien jaar uit moet zien. Transitie is nodig. Ecologie én economie moeten beide verbeteren.
Van een plasdrasgebied in een weiland profiteren weidevogels. Foto: Marcel van Kammen
De contouren van hoe de provincie Fryslân de landbouw in dit decennium ziet, zijn eind vorig jaar vastgesteld. Duurzamer, natuurinclusiever met een verbetering van het milieu én met voldoende opbrengsten voor de boer. Extra eisen om hieraan te voldoen mogen niet leiden tot minder inkomsten, is de insteek.
Hoe dat gerealiseerd moet worden, is volgens de overheid iets waar alle betrokkenen aan kunnen en moeten meewerken. Gisteren lieten enkele belangrijke partijen alvast hun licht hierover schijnen tijdens een webinar. Het is de bedoeling dat er later dit voorjaar een landbouwagenda ligt, waarbij de Staten moeten oordelen over hoe dit financieel en in acties vorm moet krijgen.
Koploper
Volgens gedeputeerde Klaas Fokkinga moeten de afspraken en doelen in de nieuwe landbouwagenda ertoe leiden dat de Friese landbouw landelijk en internationaal voorop blijft lopen op dit gebied. ,,We zijn al eeuwenlang koploper”, zei hij gisteren, ,,en willen dat blijven. Rekening houdend met wat maatschappij en consumenten willen.”
Een nieuwe koers met integrale oplossingen is nodig. Om koploper te blijven moeten we met andere partijen zoeken naar die oplossingen
Volgens Fokkinga is dat een grote uitdaging, vooral omdat het voor veel boeren nu al steeds lastiger is het hoofd boven water te houden. ,,Een nieuwe koers met integrale oplossingen is nodig. Om koploper te blijven moeten we met andere partijen zoeken naar die oplossingen. Landbouw is essentieel voor de Friese economie en dat willen we zo houden.”
Lees ook: Opinie: Natuur is niet alleen een bijproduct van de landbouw
Boeren vergroten steeds meer hun bedrijf om toch maar voldoende inkomen te halen bij een stijgende kostprijs. Intensivering gaat onder andere gepaard met verlies aan biodiversiteit en hiervoor een oplossing vinden is volgens verschillende partijen die gisteren aan het woord kwamen lastig. Ook meekijkende betrokkenen reageerden gisteren soms uiterst kritisch. Meer aandacht voor maatschappelijke wensen verhoogt vaak de kostprijs en dat wordt lang niet altijd gewaardeerd.
Investeren
Trienke Elshof van LTO Noord schetste dat veel boeren amper financiële ruimte hebben om te investeren in duurzaamheid. ,,Tot 2030 heeft de Friese landbouw alles in zich om duurzamer te boeren. De hele keten is dan wel verantwoordelijk om veranderingen mogelijk te maken. Vooral voor de langere termijn moeten er afspraken gemaakt worden. Boeren hebben bij grote investeringen zekerheid nodig voor een langere periode. Nu is die er niet.”
Iedereen zal op een eigen manier werken aan vermindering van de milieubelasting. Maar ze zullen niet allemaal evenveel kunnen investeren
In hoeverre boeren een omslag kunnen maken, hangt volgens haar af van de opzet van het bedrijf. ,,Er is een grote mix aan bedrijfsstijlen. Iedereen zal bijvoorbeeld op een eigen manier werken aan vermindering van de milieubelasting. Maar ze zullen niet allemaal evenveel kunnen investeren in een omslag.”
Exportpositie
Hester Maij van FrieslandCampina is verheugd dat in de startnotitie duidelijk staat omschreven dat duurzaamheid niet ten koste mag gaan van de exportpositie en de economische positie van de sector in de provincie. Verduurzaming is echter wel degelijk belangrijk, stelde ze, en dat wordt door afnemers ook steeds meer gevraagd.
Lees ook: Duurzamer boeren is voor iedere boer weer anders
Voor een deel van de boeren liggen er zelfs mogelijkheden voor extensivering, benadrukte Janco Heida van De Streekboer. De organisatie die ervoor zorgt dat streekproducten worden gepromoot, en die boeren faciliteert om hun producten met meer marge dichterbij te verkopen aan particulieren, levert nu ook vaker aan instellingen en plaatselijke horeca. ,,Zo kunnen we vaker kleinere, minder intensieve bedrijven overeind houden.”
De provincie zou bij dergelijke initiatieven volgens hem de komende jaren vaker een stimulerende rol kunnen spelen.