Het wonder van Pinksteren is dat het de Geest van Christus is die de Ethiopiër ‘boeit’ om God te komen zoeken

Jaap Dekker. Foto: TUA/Melle Rozema
Maar hoe zou het gelopen zijn als hij niet Jesaja 53 maar Jesaja 43 had zitten lezen? Daar zegt God over Israël: ‘Voor jou geef ik Egypte als losgeld, Ethiopië (NBV: Nubië) en Seba ruil ik in tegen jou. Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zo veel van je dat ik de mensheid geef in ruil voor jou, ja alle volken om jou te behouden.’ (Jes. 43:3-4)
Achterstelling en racisme
Een mooie tekst over Gods liefde, maar wel één waarin volken de prijs betalen voor Israëls redding. Kom je als Ethiopiër naar Jeruzalem om God te aanbidden, blijkt Hij jouw volk als wisselgeld te zien! Jesaja 45 ziet dezelfde volken zelfs geketend naar Israël komen, zich met geschenken voor hen neerbuigen en Israëls God als de enige belijden (Jes. 45:14). Bijzonder die belijdenis, maar waarom moeten Afrikaanse volken daarvoor eerst geboeid worden?
Hoe zou Filippus, uitgaand van déze Schriftwoorden, Christus hebben verkondigd aan de Ethiopiër? En hoe zou een evangelist dat vandaag doen, nu Black Lives Matter ons gevoelig maakt voor achterstelling en racisme?
Reading While Black heet een recent en onthullend boek van Esau McCaulley. Hij vraagt aandacht voor thema’s waar witte Bijbellezers vaak aan voorbijgaan, maar die voor zwarte christenen belangrijk zijn geworden door ervaringen van slavernij, kolonialisme en racisme. Zit er een problematische kant aan deze oude teksten?
Vertrouwen
Er zijn westerse Bijbelgeleerden die dat inderdaad bepleiten, opvallend genoeg meer vanwege de aanstoot die Gods bijzondere liefde voor Israël geeft dan uit bekommernis om de Afrikaanse volken. Dan hekelt men het gebrek aan universeel denken in ‘particularistische’ teksten als deze, waarin volken dienstbaar moeten zijn aan Israëls herstel en Jeruzalems glorie.
Toch nemen christenen van Afrikaanse komaf minder snel afstand van zo’n ‘particularistische’ theologie. Velen van hen aanvaarden Gods liefde voor Israël en zijn heerschappij over de volken als inherent aan de Bijbel. McCaulley pleit voor een hermeneutiek van vertrouwen die hij fraai vergelijkt met de houding van Jakob: de tekst niet eerder loslaten dan wanneer die je zegent (vgl. Gen. 32:27).
Dat vraagt om een geduldige en theologische lezing binnen de context van de hele canon. Maar ook om het weerspreken van interpretaties die Bijbelteksten misbruiken om discriminatie en onrecht in stand te houden.
Afrikaanse macht
Historisch is het verklaarbaar dat Jesaja 43 en 45 specifiek Afrikaanse volken noemt. Ook al zijn ze daarvoor wel misbruikt, deze teksten hebben niets met achterstelling bij God of gesanctioneerd racisme te maken. Integendeel, vanwege hun rijkdommen waren Afrikaanse volken eeuwenlang een begeerde buit en hun gevreesde macht bracht Israël vaak in verleiding hun hulp te verwachten in plaats van Gods hulp.
Die laatste mogelijkheid snijdt God nu radicaal af. Profetisch is het veelzeggend dat ze niet meer als helper naar Jeruzalem kunnen komen, maar enkel nog als geboeiden die belijden dat er geen andere God is. God zet alle verhoudingen op de kop en juist dat is evangelie.
Het wonder van Pinksteren is vervolgens dat het de Geest van Christus is die de Ethiopiër ‘boeit’ om God te komen zoeken en in zijn volk te worden ingelijfd. Net als veel zwarte christenen vandaag kan hij Jesaja lezen en zich verblijden in Gods liefde voor Israël, omdat hij daar niet meer buiten staat. Dat heeft Filippus hem zeker verteld. Ook in Jesaja 43 en 45 ligt zegen.
Jaap Dekker is bijzonder hoogleraar Bijbelonderzoek en christelijke identiteit op de Henk de Jong-leerstoel. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen