De koning spreekt over Gods zegen tegenover hen die ons land besturen. Mooier dan dat kunnen we het niet krijgen | Verdieping
‘Alle Oudsten van Israël kwamen naar Samuël in Rama en zeiden tegen hem: Zie, bent oud geworden en uw zonen gaan niet in uw wegen; stel nu een koning over ons aan om ons te richten, net zoals bij alle andere volken.’ 1 Samuel 8:4,5

Koning Willem-Alexander leest op Prinsjesdag de Troonrede voor aan leden van de Eerste en Tweede Kamer in de Koninklijke Schouwburg. Naast hem koningin Maxima. Foto: Remko de Waal
Het verzoek van de Kinderen Israëls om nu dan maar een koning aan te wijzen lag min of meer voor de hand. Samuel wordt door de Schriftgeleerden beschouwd als de laatste van de Richteren. En het Oudsten van het Volk, de wijzen, waren het nu wel met elkaar over eens dat het systeem van richteren uiteindelijk niet een groot succes is geworden.