God roept in Jesaja 40 en een stem neemt dat over. Een keten van roepen ontvouwt zich zo voor de lezer | Leerhuis
Met Jesaja 40:1-11 zijn we opeens voorbij aan de diepe crisis waarmee de hoofdstukken 36-39 eindigde. De dreiging van de onvermijdelijke ballingschap is vervangen door woorden van troost, woorden die God zelf uitspreekt in de verzen 1-2. En deze woorden moeten verder gebracht worden, want de troostboodschap mag over heel het beloofde land klinken. Er ontstaat zo een keten van troostroepen.

Verbum Domini manet in aeternum, oftewel: het woord van de Heer houdt stand in eeuwigheid. Foto: Wikimedia Commons
Hoofdstuk 40 opent met een directe rede van God, die zegt:
Direct verder lezen?