Hoe kan het dat Elizabeth volgens christelijk-nationalistische kringen op de troon van David zou hebben gezeten? | Theologenblog

Jaap Dekker. Foto: TUA/Melle Rozema
Als ik hem een bijbelgedeelte voorlas waarin Israël voorkwam, bracht hem dat steevast tot lange betogen. Hij was in de ban van de eind negentiende en begin twintigste eeuw populaire Brits-Israël hypothese. Dat is de gedachte dat de Noord-Europeanen, inclusief de Britten, afstammen van de tien noordelijke stammen van Israël die in de ballingschap verdwenen lijken.
Onlangs ontdekte ik dat dit vreemde vervangingsgeloof met zijn nare antisemitische bijsmaak in christelijk-nationalistische kringen nog steeds wordt gepropageerd. Onderdeel daarvan is dat het Engelse koningshuis de troon van David heeft geërfd. Daar ligt een hutspot van Bijbelteksten en oude Keltische bronnen aan ten grondslag, maar het profetisch ‘bewijs’ wordt vooral aan Jeremia ontleend. Behalve om af te breken was Jeremia ook geroepen om koninkrijken te planten (Jeremia 1:10). Hoe heeft hij dat laatste gedaan?
Jeremia
De argumentatie verloopt als volgt: De Babyloniërs maken een einde aan de dynastie van David en doden praktisch alle koningszonen. Na de ballingschap komt er met prins Zerubbabel geen herstel. Toch bevinden zich nog koningsdochters onder de mensen die na de moord op gouverneur Gedalja naar Egypte vluchten (Jeremia 41:10; 43:6).
Ook Jeremia wordt meegevoerd. Vanwege de blijvende geldigheid van Gods belofte aan David zou Jeremia de koningsdochters later, toen Egypte niet langer veilig was, hebben meegenomen via Spanje naar Ierland om daar het koninkrijk van David opnieuw te planten.
Het curieuze bijbelgebruik gaat overigens nog verder. Ezechiël zou deze verplaatsing van Davids troon al hebben aangekondigd in zijn gelijkenis van de adelaars. God plukt een twijgje uit de hoge ceder en plant deze op ‘de hoogste berg van Israël’ (Ezechiël 17:22-24). Dat bleek zowaar een heuvel in Ulster te zijn, waar een deel van de tien stammen was terechtgekomen en de Davidische koningsdochters zich met Ierse koningen verbonden.
Via Schotland wordt Davids troon uiteindelijk in Londen gevestigd. Edward I bracht de steen waarop de Schotse kroningen plaatsvonden (‘Stone of Scone’) naar Westminster Abbey. Wonder boven wonder zou deze steen de door Jakob gewijde steen uit Bethel zijn die later ook bij de kroning van Josia zou zijn gebruikt. Jeremia heeft Jakobs steen dan naar Ierland meegebracht natuurlijk.
Bijbelmisbruik
Het Engelse koningshuis heeft deze fantasieën uit het rariteitenkabinet van het bijbelmisbruik echter helemaal niet nodig. Ook zonder Davidische komaf en vervangingsgeloof liet koningin Elizabeth zich inspireren door de liefde en trouw waar de troon van David idealiter voor staat. Ze oriënteerde zich namelijk op de Zoon van David die bij uitstek kwam om te dienen.
Elizabeth wordt nu dan ook allermeest geprezen om haar dienstbaarheid en toewijding waarin ze volgens de aartsbisschop van Canterbury, Justin Welby, ‘een prachtig voorbeeld van christelijk leven en christelijke sterven’ was.
Koning Charles
Koning Charles heeft aangegeven haar voorbeeld van dienstbaarheid te willen volgen. Dat is een veelbelovend begin, want hij heeft een respectabele troon geërfd. Niet die van David weliswaar, maar wel de troon met het hoogste aanzien in de wereld vandaag. Ook daarvan geldt dat deze hem door God gegeven is om in dienst van God te staan en het welzijn van de mensen te dienen (Romeinen 13).
Zijn kroning (wanneer die zal plaatsvinden is nog niet bekend) zal ik daarom met belangstelling volgen. Als daarbij de ‘Stone of Scone’ in beeld wordt gebracht zal ik ongetwijfeld ook nog even terugdenken aan de man die mij uren in zijn vreemde denkwereld heeft rondgeleid.
Jaap Dekker is bijzonder hoogleraar ‘Bijbelonderzoek en christelijke identiteit’ op de Henk de Jong-leerstoel. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.