Is het ‘Houd me niet vast’ of ‘Raak me niet aan’ in het evangelie van Johannes? | Leerhuis

Midden in een ontroerend Bijbelgedeelte, de verschijning van de opgestane Jezus aan Maria van Magdala (Joh. 20:11–18), staat een beroemd en moeilijk vers: ‘Houd Me niet vast,’ zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zeg tegen hen dat Ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ (Joh. 20:17, NBV21)

Een fresco met de verschijning van de opgestane Jezus aan Maria van Magdala in de Basilica Sante Croce in Florence.

Een fresco met de verschijning van de opgestane Jezus aan Maria van Magdala in de Basilica Sante Croce in Florence. Foto: Shutterstock

Over dit vers alleen al is zoveel geschreven dat ik in deze korte bijdrage slechts enkele dingen kan noemen. Zo zou het zeer de moeite waard zijn om de rol van vrouwen als getuigen van Jezus’ opstanding te verkennen, en dan vooral die van Maria van Magdala, en ook om de vraag te stellen waarom Paulus in 1 Korinthe (1 Kor. 15:1–7) van een dergelijke rol niets schijnt te weten (of willen weten). Ik beperk me dit keer echter vooral tot het ene zinnetje ‘Houd me niet vast.’

‘Tangere’ in de Vulgaat