Opinie: De lokale kerk als rustpunt in een doorgedraaide maatschappij
De kerk is een event geworden, een belevenis, en veel minder een gemeenschap dan vroeger. Maar zou de kerk niet veel meer een rustpunt kunnen zijn in een volslagen doorgedraaide maatschappij?
De kerk is een event geworden. Een belevenis, en veel minder een gemeenschap dan vroeger. Foto: AFP
Mensen die samenkomen rondom hun geloof en een merkwaardige gemeenschap vormen van mensen die elkaar niet hebben uitgekozen, maar die zelf zijn uitgekozen door de Almachtige. Dat is de kerk en van die kerk houd ik. Ze is baken van hoop, brenger van genade en drager van lasten. Tenminste: in theorie. De praktijk is helaas veel weerbarstiger.
Welk type kerk ik als spreker bezoek, het is eigenlijk overal hetzelfde. Een tekort aan vrijwilligers om het programma van de kerk mogelijk te maken. In de krimpkerken waar een klein groepje, vaak oudere, vrijwilligers hard werkt om de diensten mogelijk te maken, maar ook in de grote evangelische podiumkerken – er zijn altijd handen tekort. En ik begin dat te begrijpen.
Drukte
Mensen zijn druk. Ontzettend druk. We verplaatsen ons over grotere afstanden dan twintig jaar geleden, we werken minder maar er moet wel meer gebeuren in die tijd en onze smartphone zorgt ervoor dat ons hoofd de hele dag gevuld is met van alles en nog wat.
We willen niets missen en zijn altijd op zoek naar betere opties. Live life to the max dicteerde een grote cola-fabrikant jaren geleden al. En dat is precies wat we doen. We knijpen het leven uit tot de laatste druppel. En het maakt ons doodmoe.
Ook christenen doen hier natuurlijk aan mee, want we leven immers in dezelfde cultuur als de mensen om ons heen die zich niet met Jezus identificeren. En ook de kerk is veranderd. Had je vroeger nog veel (parochie)kerken – protestant en katholiek – waar de lokale gemeenschap wekelijks bijeenkwam in een gebouw in de wijk, tegenwoordig zoeken we vooral de kerk van onze smaak. Je zou immers maar iets missen in kerkelijk Nederland! Dus ook op zondag reizen veel mensen veel kilometers om de kerk te bezoeken waarin zij zich happy voelen.
Event en geen gemeenschap
Veel kerken hebben een regiofunctie gekregen. Dat maakt de gemeenschapsvorming niet eenvoudiger. De kerk is een event geworden , een belevenis, en veel minder een gemeenschap dan vroeger.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar grosso modo zoeken we naar events die ons blij maken in plaats van dat we een lokaal lichaam van gelovigen vormen dat impact heeft op zijn directe omgeving. Zo preekte ik laatst in een kleine gemeente in Rotterdam-Noord, die samenkomt in een eigen gebouw in een heerlijke volkswijk, waarvan niemand in de wijk woonde. Veel bezoekers kwamen zelfs vanuit de omliggende dorpen en steden.
Hierdoor staat de gemeenschapsvorming in wijken en buurten geweldig onder druk. Veel gemeenteleden zijn immers erg druk met het draaiend houden van de events, die steeds ook nog leuker en beter moeten worden. Kosten noch moeite worden gespaard om de kerkdiensten aantrekkelijk te maken, in de hoop dat mensen de weg naar de kerk opnieuw weten te vinden.
Ik geloof niet meer in die aanpak. De kerk verwordt op deze wijze tot een theater waar het programma en niet de gemeenschap bepaalt of er groei is. Wie de mensen om je heen zijn, doet er net zo min toe als bij de gemiddelde theatervoorstelling. Het gaat om wat er tijdens het event op het podium plaatsvindt en daarna gaan alle toeschouwers tevreden weer naar huis.
Waarde van gemeenschappen
Niet zo lang geleden sprak ik in een zogenaamde krimpgemeente, toevalligerwijs ook in Rotterdam. Het betrof een redelijk traditioneel opgezette PKN-dienst en ik mocht dus de dienst van a tot z invullen. Best leuk om te doen. En terwijl ik aan het spreken was, keek ik de zaal rond. Deze mensen hielden elkaar al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw vast in een hechte gemeenschap. Een gemeenschap die elkaar door en door kende en waar veel liefde voor elkaar aanwezig was. Ik voelde dat en het ontroerde me.
De pioniersplek die na ons het gebouw gebruikte, had aangeven liever een eigen koers te varen dan aan te sluiten bij deze gemeenschap, zo hoorde ik onder de koffie. Mijn gesprekspartner begreep dat wel, hun kerkdiensten waren immers vrij liturgisch en niet bepaald spectaculair.
Toen de mensen van de tweede dienst binnenkwamen, zag ik vooral eenheidsworst. Blanke, hoogopgeleide dertigers die gevoed wilden worden met de belevenis die werd georganiseerd. Ze kwamen uit heel Rotterdam, in tegenstelling tot de eerste dienst, waarvan de bezoekers voor 80 procent in een straal van twee kilometer om de kerk heen woonden. Hoewel ik enthousiast ben over veel pioniersplekken, werd ik die zondag juist erg enthousiast over deze krimpkerk.
In de serie ‘Een nieuw begin’ besteden we de komende weken aandacht aan de diversiteit van startzondagen in Friese kerken. Vandaag: Stadskerk De Wijngaard in Leeuwarden wil een kerk zijn die niet-christenen bereikt https://t.co/7InJs9KUbI
— Friesch Dagblad (@frieschdagblad) September 2, 2019
Als voorganger ontdekte ik dat de kerk als een productiebedrijf kan worden ervaren. Er moet wekelijks van alles geproduceerd worden en het geproduceerde moet worden gedragen en uitgevoerd door vrijwilligers. Een kerkelijk jaar is voor veel vrijwilligers en kerkwerkers een zeer vermoeiende bezigheid waarbij de zomermaanden worden ervaren als een heuse reboot – een herstart – voor nóg zo’n jaar.
Maar wat is het goede nieuws van een productiekerk waar vrijwilligers en werkers jaarlijks aan het randje van een burn-out staan in een wereld die 24 uur per dag doorraast en waar twintigers al langs de zijlijn belanden? Niets! De kerk is een kopie van de cultuur geworden.
Half augustus was ik op het christelijke festival Graceland waar ik meewerkte aan de laatste viering. De voorganger van dienst was een getatoeëerde, lutherse dominee uit de Amerikaanse stad Denver: Nadia Bolz-Weber. Kort voor de dienst begon, vroeg ik haar of zij een liturgisch gebed wilde uitspreken bij het aansteken van de Christuskaars. Ze weigerde. ,,Of ik doe de hele liturgie en die schrijf ik uit, maar ik ga niet iets staan improviseren”, zei ze me. Ze was niet van de productie of de show, maar van de vaststaande, eeuwenoude liturgie die ze in haar kerk volgt en die vele mensen inspireert.
Present stellen
In plaats van spitsvondige preken met altijd verse inzichten, stelt deze predikante zich met de hele gemeenschap present voor God om van Hem genade en wijsheid te verwachten. En de preek? Die duurt hooguit tien minuten. Lang genoeg voor inspiratie, kort genoeg om er geen podiumkerk van te maken.
De Protestantse Kerk in Amsterdam (PKA) staat zaterdag en zondag met een stand op de Uitmarkt, de officiële start van het culturele seizoen. Wilfred Scholten, communicatieadviseur bij de PKA, legt uit waarom. https://t.co/YvF9fC9laT
— Friesch Dagblad (@frieschdagblad) August 23, 2019
Vervolgens stelt de gemeenschap zich weer present in de omgeving waar de kerk is. Het is geen wonder dat deze kerk bestaat uit mensen die buiten de boot zijn gevallen en die in andere kerken niet welkom zijn. Het gaat in deze kerk niet om ‘presteren’ maar om ‘present’ zijn op de plaats waar Gods genade werkt. Gewoon in de woorden en symbolen van een oude liturgie.
Zou de kerk niet veel meer een rustpunt kunnen zijn in een volslagen doorgedraaide maatschappij? Zo weinig mogelijk werkers en zo veel mogelijk ruimte om samen deel te nemen aan de leitourgia (Grieks voor: de dienst van het volk) om daarna weer present te zijn in onze straten en wijken. Namens God, voor de mensen. Altijd op zoek naar mensen die genade willen ontvangen, zodat ze opnieuw kunnen leven. Klein maar echt. Gedreven maar nooit druk. Niet langer leven vanuit een burn-out, maar levend vanuit een burn-in, waar de beeltenis van Jezus wordt ingebrand in onze wijken.