Waarom stuurt Nehemia buitenlandse vrouwen weg? | Leerhuis
‘Zijn dit niet de vergrijpen waaraan Salomo, de koning van Israël, zich schuldig maakte? Onder alle volken was er geen koning zoals hij, hij was geliefd bij zijn God, en God stelde hem dan ook als koning over heel Israël aan, maar zelfs hij werd door vrouwen van buitenlandse afkomst tot zonde verleid.’ (Nehemia 13:26, NBV21)

Fresco met koning Salomo. Foto: Shutterstock
In mijn vorige bijdrage stond ik stil bij de keuze tussen zegen en vloek die Mozes aan het volk voorlegt (Deuteronomium 28-30). Als door een verrekijker kijkt Mozes vooruit naar de tijd van ballingschap, inkeer en terugkeer, en drukt daarmee niet alleen de Israëlieten op de drempel van het beloofde land, maar alle toekomstige generaties op het hart hoeveel er op het spel staat als ze zich niet aan Gods geboden houden. Tussen de regels door is duidelijk te voelen dat voor de lezers van de tekst in zijn uiteindelijke vorm de vervloekingen inmiddels waren uitgekomen.