Dit artikel is vandaag gratis

Wie zich als christen geroepen weet om Israël te steunen, moet dat doen in de geest van Jezus: door samen met Joden te bidden om vrede en verzoening | Theologenblog

Een Palestijnse man bekijkt in brand gestoken auto's die naar een sloperij bij Huwara zijn gebracht. Foto: AFP

Autobranden, massale vernielingen, huizen die in brand werden gestoken terwijl de inwoners er nog in zaten. Dat was vorige week zondag de reactie van Joodse kolonisten op een aanslag op twee Israeli’s in het Palestijnse plaatsje Huwara enkele uren daarvoor.

Een generaal uit het Israëlische leger betitelde dit geweld als een pogrom. Een opmerkelijke woordkeus: ‘pogrom’ is een term die we associëren met historisch geweld tegen Joden, in Rusland (het is een Russisch leenwoord) en daarbuiten. Een sterkere veroordeling is nauwelijks denkbaar.

Maar een parlementslid uit de extreemrechtse coalitiepartij van Bezalel Smotrich betuigde openlijk steun aan de geweldplegers. Wat hem betreft was het nog beter geweest als het complete Huwara was weggevaagd, en dan bij voorkeur niet door burgers maar door het leger.

Deze tegengestelde reacties tonen de diepe verdeeldheid in Israël. Smotrich zelf is als minister zowel verantwoordelijk voor het nederzettingenbeleid als voor de politie-inzet. Hij is een groot voorstander van meer nederzettingen, harde vergeldingsacties tegen Palestijns terrorisme en soepeler legalisering van wapenbezit voor Joden.

Maar de veiligheidsdiensten, inclusief de politietop, vrezen een escalatie van geweld. En wereldwijd zijn er grote zorgen over de positie van Palestijnen wanneer het Palestijnse grondgebied de facto wordt geannexeerd door de bouw van vele nieuwe nederzettingen.

Het Bijbelse grondgebied van Israël

Voor veel Zionisten (zowel christenen als joden) is de bouw van deze nederzettingen echter de aangewezen manier om heel het Bijbelse grondgebied van Israël te claimen voor de Joden. Velen van hen verafschuwen ongetwijfeld het geweld van vorige week zondag. Sommige settlers zeggen juist op een vreedzame wijze aanwezig te willen zijn als Joden in Palestijns gebied. Maar radicale Zionistische stromingen schuwen de vergelijking met Jozua niet, die de aanwezige volkeren moest uitroeien om plaats te maken voor het volk van Israël.

Daarmee staan ze in een oude traditie. Het grondgebied van Israël zoals we dat in het Nieuwe Testament aantreffen was het resultaat van een combinatie van veroveringsoorlogen en een actief nederzettingenbeleid. Daarin ligt een parallel met het huidige Israël, al is de context natuurlijk heel anders – internationaal recht bestond toen nog niet.

De opstand van de Maccabeeën vanaf 167 v.Chr. had een onafhankelijk koninkrijkje voortgebracht dat zich in de tweede helft van de tweede eeuw voor Christus rap uitbreidde van het gebied rond Jeruzalem tot geheel Judea, Samaria en Galilea.

Met name in Galilea werden talloze nieuwe dorpjes gevestigd waar Joden (‘Judeëers’) uit het zuiden naartoe trokken. Zij vestigden er de Joodse cultuur, met als gevolg dat Galilea in de tijd van Jezus door en door Joods was, met overal synagogen en reinigingsbaden.

Messiaanse verwachtingen

Eén van die nieuwe nederzettingen was waarschijnlijk Nazaret. De naam een Aramese variant van het Hebreeuwse netser, de ‘telg’ uit Jesaja 11:1: uit de naam spreken messiaanse verwachtingen, die passen bij de messiaanse pretenties van de Hasmonese vorsten. Die verwachtingen klinken ook door in de namen van Jezus’ familieleden: de naam van zijn vader, opa en broers herinneren aan de tijd van de aartsvaders. Jezus’ eigen naam is een Griekse versie van de Bijbelse Jozua.

Maar Jezus’ optreden was van een heel ander karakter dan dat van Jozua. Hij predikte geen verzet tegen de Romeinen, maar voorbereiding op de komst van Gods koninkrijk in de vorm van terugkeer naar de kern van de wet: barmhartigheid en gerechtigheid. Hij beloofde het land aan de zachtmoedigen en de vredestichters.

Wie zich als christen geroepen weet om Israël te steunen, zal dat alleen mogen doen in de geest van Jezus. Door samen met veel Joden te bidden om (en, voor wie het betreft, te werken aan) vrede en verzoening, een einde aan het misbruik van Gods naam en zijn Tora door de nationalistische politici in de huidige Israëlische regering.

Arco den Heijer is docent Grieks en Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.

Nieuws

menu