Commentaar: Pijnlijk adoptierapport vraagt ruimhartigheid

Negatief is nog een zachte uitdrukking voor het oordeel dat de commissie-Joustra velt in haar Onderzoek Interlandelijke Adoptie dat afgelopen week verscheen. Het rapport velt een snoeihard oordeel over de manier waarop kinderen uit verre landen naar Nederlandse gezinnen werden gehaald.

Beatrice de Graaf, lid van de Commissie Onderzoek Interlandelijke Adoptie, geeft uitleg in de Tweede Kamer. Minister Dekker schortte internationale adoptie na publicatie van het rapport per direct op.

Beatrice de Graaf, lid van de Commissie Onderzoek Interlandelijke Adoptie, geeft uitleg in de Tweede Kamer. Minister Dekker schortte internationale adoptie na publicatie van het rapport per direct op. Foto: ANP

Er werd gefocust op vijf landen en op de periode 1967-1998 maar, zegt het rapport, ook voor die begindatum én daarna, én in andere landen, is sprake van structurele misstanden. Corruptie, onzorgvuldige boekhouding, gebrek aan transparantie, het vervalsen of doen verdwijnen van documenten en andere informatie zodat het achteraf vinden van de identiteit onmogelijk werd, onder druk zetten en dwang, betaling, valse voorwendselen, misbruik van armoede of andere omstandigheden (oorlog, sociale taboes, natuurrampen) – de lijst is lang.

En het is niet zo dat hier voor het eerst een deksel wordt gelicht. De feiten zijn nieuw noch onbekend maar bemiddelende instanties, overheden en soms ook adoptieouders knepen meestal een oogje dicht, ofwel omdat er geld op het spel stond (bijvoorbeeld bij de bemiddelende organisaties, en weeshuizen), ofwel omdat er een sterke en maatschappelijk breed gedeelde overtuiging heerste dat hier goed werk werd verricht (de Nederlandse overheid, adoptieouders). Een kind uit een arm land is immers beter af in een westers adoptiegezin? De voordelen waren evident: adoptiekinderen groeien op in meer welvaart, betere gezondheidszorg, beter onderwijs en een rooskleurig carrièreperspectief. En daarbij hielp het in het Westen echtparen hun kinderwens of hun idealen te verwezenlijken.

Het is precies door die brede consensus dat de overheid traag reageerde en passief bleef

Het is precies door die brede consensus dat de overheid traag reageerde en passief bleef ondanks de signalen dat er veel mis ging, of op zijn minst onzorgvuldig. Ook al verdiende de procedure niet de schoonheidsprijs, een kind was uiteindelijk toch beter af in Nederland, was dan de heersende gedachte.

Het zal voor adoptieouders en -kinderen moeilijk zijn om het rapport te lezen. Ook als in hun geval de procedure ordentelijk verliep en het kind in harmonie met zichzelf en zijn achtergrond opgroeide – het is een onbehaaglijk gevoel dat de buitenwereld adoptie nu beziet in een sfeer van ‘deugt dit wel?’

Voor de gezinnen waarin het niet goed is gegaan is het nog moeilijker. Er zijn schuldgevoelens en machteloosheid over procedures waarin veel mis ging, informatie die niet meer te achterhalen valt, en de gevoelens van pijn, verdriet en boosheid die ermee gepaard kunnen gaan.

Het is op dat punt dat de overheid het beter kan doen. Zo welwillend als adoptieprocedures decennialang zijn bezien, zo stug en afhoudend wordt nu gereageerd op vragen en klachten van adoptiekinderen die zoeken naar informatie. Dat is kwalijk. De overheid moet de veranderde inzichten paren aan erkenning dat veel mis is gegaan. En daarnaast alle ondersteuning bieden die mogelijk is – zowel praktische hulp bij de eventueel gewenste zoektocht naar identiteit en afkomst, als psychologische hulp bij het verwerken van onzekerheid en onbeantwoorde vragen.

Reageren? hoofdredactie@frieschdagblad.nl