Dit artikel is vandaag gratis

Nu ben ik dus aan het oefenen voor een optreden met mijn dochter samen voor een klas vol dertienjarigen én een docent | Column Trudy Oldenhuis

Foto: FD

Wat mijn favoriete liedje was, vroeg mijn dertienjarige dochter mij op een dag. ,,Van popmuziek”, voegde ze er voor de zekerheid aan toe, mijn voorkeur voor klassieke muziek kennend. Ze moest dat weten voor school, waar ze een keuzevak volgt over de geschiedenis van de popmuziek. ,,En daarvoor moeten we aan onze ouders of grootouders vragen wat hun favoriete nummer is en daarover een presentatie houden.”

Aan haar grootouders en vader heeft ze op het gebied van popmuziek nog minder dan aan mij, vandaar dat ik haar moest helpen. Dat deed ik niet meteen, want om haar te pesten stuurde ik haar eerst toch cantate ‘Der Herr ist mit mir’ van Dietrich Buxtehude (BuxWV 15). Daar reageerde ze niet eens op.

Popmuziek dus. Welke nummer vind ik dan mooi? Een heleboel eigenlijk wel. Maar het moest, had mijn dochter ook aangegeven, het liefst iets zijn uit mijn jeugd. Iets ,,wat jij vroeger luisterde”, had ze gezegd. Tja, wat luisterde ik vroeger en vooral: met welk van die nummers kan ik nu nog aankomen bij mijn dochter, in de wetenschap dat zij voor een klas vol pubers hier iets over zou vertellen?

Na een week lang wikken en wegen had ik een nummer uitgekozen: van Tracy Chapman. Of ik dit nummer in mijn jeugd al mooi vond, durf ik niet met zekerheid te zeggen. Maar Tracy Chapman luisterde ik wel, dus dit kon er best mee door.

,,Ik heb er één”, zei ik tegen mijn dochter en ik liet het horen. ,,O ja, die”, herkende ze het nummer. ,,Mooi, die kan wel.” Weer even later: ,,Weet je mam, die kunnen we wel samen spelen bij de presentatie. Jij op de piano en ik op de viool, dat is leuk. Jij kunt toch wel komen? Het is op een woensdagmiddag.”

Daarna was ze een tijd bezig op haar telefoon, wat mij een geïrriteerd ,,doe die telefoon eens weg” ontlokte. Zij: ,,Ja, ik moet toch even de muziek van dat liedje opzoeken?”

Een dag later had ik de bladmuziek van The Promise voor mij liggen. Een gratis versie, waarbij de melodie, akkoorden en versieringen allemaal in de linkerhand zaten, inclusief wisselingen van F- naar G-sleutel. Kortom: veel te hoog gegrepen voor iemand die het pianospelen de afgelopen twintig jaar beperkt heeft tot een riedeltje hier en een psalm daar.

Zoeken dus, naar een eenvoudiger zetting. Gevonden. Niet gratis. Vijf euro betaald voor zeven bladzijden muziek die niet normaal uit een printer konden komen. Notenbalken uitgeknipt en dat op de juiste wijze op het karton van een leeg pak cornflakes geplakt. Oefenen. Vreselijk ritme. ,,Je verwacht toch niet dat ik ook nog ga zingen, hoop ik?”

Dat verwachtte ze niet, en meer nog: we hoefden ook maar een klein stukje van het nummer te spelen, want anders duurde het te lang. En ja, er was al eens een grootvader meegekomen naar zo’n presentatie, dus ik was niet de enige. Of die grootvader ook zelf zijn nummer had gespeeld, vergat ik te vragen.

Nu ben ik dus aan het oefenen voor een optreden met mijn dochter voor een klas vol dertienjarigen én een docent. Ik ben nu nog niet zenuwachtig, maar weet zeker dat ik dat straks in dat lokaal wel ben.

En ik wil een 9. Minstens! Anders krijgt haar docent het met mij aan de stok.

Nieuws

menu