Hebben we wat geleerd? | Column Ingrid van de Vegte

Ingrid van de Vegte was tot 1 maart directeur van het Fries Sociaal Planbureau. Foto: Marchje Andringa
Een vriendin van mij is geconfronteerd met een waarschijnlijk blijvende beperking waardoor zij haar werk niet meer op dezelfde manier kan doen. Ik stel vragen als ‘hoe wil je daar eigenlijk mee omgaan’ en ‘zou je met jouw ervaring ook andere dingen kunnen gaan doen’. Zij komt echter nu niet verder dan: ‘ik wil graag terug naar hoe het was’. Terwijl zij toen helemaal niet zo tevreden was.
Dat doet me denken aan de luide roep om snel te stoppen met de coronamaatregelen en terug te keren naar normaal, naar hoe het was. Was het toen zo geweldig dan? Dacht het niet. We zaten voor corona al tegen de grenzen aan van de zorg, van het onderwijs, de mobiliteit, het energiegebruik. We hadden al arbeids- en woningmarktproblemen.
In het begin van de pandemie waren er veel, ook vanuit mijn bureau, beschouwingen over de mogelijke veranderingen ten goede dankzij de pandemie. Helaas gaat het daar nauwelijks nog over. Op wat meer digitaal doen zoals thuiswerken na, willen we vooral terug naar vroeger.
Welke toekomstwaarde heeft een bedrijf?
Dit wordt sterk gevoed vanuit het leed van DE ondernemers, hoewel er vele zijn die heel goed geboerd hebben, zelfs in de horeca. We scheren alle bedrijven over één kam, ze krijgen veel ruimte in de media, we vinden ze kennelijk allemaal belangrijk. De vraag welke waarde – naast hun eigen boterham – de verschillende ondernemingen hebben voor onze toekomst, wordt echter niet gesteld. Ook niet door politici die vragen om toekomstbeleid.
Met respect voor de ondernemingslust, leef ik niet mee met een pas geopende zonnestudio die failliet gaat. Voor wie moet die voortbestaan? Ongezond, kost veel energie met zeer beperkte werkgelegenheid.
Hetzelfde vraag ik me af over de ongebreidelde horeca en de festivalisering van onze maatschappij. Elk weekend uitgaan, ergens eten of een evenement bezoeken lijkt de norm te zijn, en dus moet iedereen in de sector overeind blijven terwijl het wellicht al veel te veel was.
De handhaving bij evenementen, het gebruik van de ruimte en het afval, de mobiliteit en de verwarmde terrassen en überhaupt de consumptie vragen veel maatschappelijke inspanning en kosten. Hoeveel winkels moeten er blijven bestaan (na corona of met corona als ware het griep) die allemaal de Chinese containers leegverkopen? Vliegen voor korte vakanties?
Even geen keuze voor de toekomst? Is dat het?
We, wij van de maatschappij, hebben veel mensen nodig in de energietransitie, in de bouw, in de techniek, in de zorg en het onderwijs. Dus moeten we gewoon niet willen dat zoveel mensen blijven werken in sectoren die zo weinig opleveren voor de brede welvaart. Er zijn weinig, ongelofelijk gezien de crisis, faillissementen aangevraagd, de arbeidsmarkt is al krap en beweegt daardoor nog minder.
We weten dat het anders moet. We moeten toekomstgerichte keuzen maken. Maar nu even niet, is dat het?
Bij die keuzen moet het gaan om de bijdragen van sectoren en bedrijven aan de brede welvaart van nu en in de toekomst, daarvanuit zouden de prioriteiten gesteld moeten worden. Ondernemers wijzen graag naar de consument die hen nodig heeft, maar die consument is eerst door slimme marketing verslaafd gemaakt en weet best wel dat er belangrijkere dingen zijn dan winkels, horeca en evenementen.
Twee jaar maatregelen hebben zo veel zichtbare discrepanties opgeleverd. Niet buiten sporten en wel langs de fastfood rijden, bijvoorbeeld. Essentiële slijters. Musea, dorpshuizen en scholen dicht, winkels open.
Wat is essentieel? Wat blijft overeind in tijden van cholera?
De discussie moet gaan over wat essentieel is en dan niet alleen economisch en voor de korte kick, wat blijft overeind in tijden van cholera en hoe sturen we op de arbeidsmarkt bij schaarste.
Het debat over het onderwijs wordt nu zo gevoerd, dat zou ook moeten over laagdrempelige voorzieningen als bibliotheken, dorpshuizen, verenigingen. Over gezondheid en vitaliteit van ons allen en van bedrijven.
Laten we met burgers praten over wat zij als essentieel ervaren en wat dat betekent voor keuzen bij schaarste, risico en transitie.
Ingrid van de Vegte is directeur-bestuurder van het Fries Sociaal Planbureau