Peking legt buitenlandse media aan banden
Buitenlandcorrespondent zijn in China is geen sinecure. Uitwijzing (drie in februari) dreigt al bij onwelgevallige verslaggeving. Het jaarrapport 2019 van de FCCC (Foreign Correspondent’s Club of China) legt Pekings ‘rode lijnen’ bloot.
Een journalist en een cameraman aan het werk op het Tiananmenplein in Peking. Foto: AFP
De FCCC telt 186 leden uit 25 landen en regio’s. In december 2019 reageerden 114 op de jaarlijkse enquête over hun werksituatie in de Chinese partijstaat. Het algemene beeld stemt somber: geen enkel lid geeft een verbetering van het journalistieke werkklimaat aan en 55 procent spreekt van een verslechtering.
Een belangrijke factor in deze achteruitgang vormt de kwelling van de visaverlening. Doorgaans ontvangen vaste correspondenten van buitenlandse media die voor een jaar. Vorig jaar echter kregen zeker twaalf journalisten deze verplichte werkvergunning slechts voor zes maanden of zelfs maar drie maanden. ‘Dat schept veel onzekerheid voor journalisten’, stelt het FCCC-rapport.
Hoe die onzekerheid wordt gevoed, vertelt Michael Greenfield van Sky News: ,,Een politieofficier in burger suggereerde dat onze visa zouden kunnen worden ingekort omdat we een reportage wilden maken over een bijeenkomst van een ondergrondse kerk.”
En de correspondent van een Brits persagentschap informeert: ,,Ze zeiden dat ik een visum voor zes maanden zou ontvangen, maar stuurden me weg met de duidelijke boodschap dat ze hoopten dat mijn verslaggeving zou ‘verbeteren’. We buigen natuurlijk niet voor zulke pressie.”
Gezagsdragers oefenen druk uit op burgers om contact met westerse media te vermijden
De verstrekking van persaccreditatie en verblijfsvergunning geeft de Chinese autoriteiten alle ruimte om buitenlandse correspondenten te lagen bungelen. Zo geeft 47 procent van de correspondenten die meededen aan het FCCC-onderzoek aan dat zij vier maanden of langer moesten wachten op hun eerste visa. Voor een Europese journalist duurde dat zelfs bijna een jaar voor een visum voor de lange termijn.
Eenmaal in het kostbare bezit van de vereiste documenten doemt een enorm probleem op voor de correspondenten: een algemeen verspreide vijandschap jegens de buitenlandse pers. Chinese gezagsdragers oefenen stelselmatig druk uit op de burgers om contacten met westerse media te vermijden. Een correspondent ontdekte in een regeringsgebouw zelfs borden die waarschuwden voor gesprekken met westerse media. Dat heette daar ‘schending van de wetten op staatsgeheimen’.
In China vinden kerkdiensten en pastorale zorg vooral online plaats
Bas Plaisier heeft wel de indruk dat in China de kerkdiensten allemaal stil liggen. De oud-scriba van de Nederlandse Hervormde Kerk en de Protestantse Kerk reisde sinds 2008 namens Kerk in Actie vele keren naar China en werkte en woonde drie jaar als gasthoogleraar missiologie in Hong Kong.
Zelfs van wetenschappers wordt al meer een speciale vergunning verlangd voor interviews met buitenlandse nieuwskanalen. Dat leidt tot absurde situaties, geeft Anna Fifield van de Washington Post aan: ,,Zelfs wanneer ik mensen contacteerde die in de Engelstalige Chinese staatsmedia – Global Times, China Daily – worden geciteerd, zeggen ze me niet te mogen spreken met buitenlandse media.”
In 2019 werd 70 procent van de correspondenten geconfronteerd met afzeggingen van interviews. En dat geldt niet alleen voor onderwerpen die gevoelig liggen voor de Chinese overheid zoals politiek of mensenrechten, het raakt de hele verslaggeving.
Zelfs menselijke contacten die niets van doen hebben met nieuwsgaring, kunnen problemen veroorzaken voor Chinese burgers. Zo vroeg een tiener aan een westerse fotograaf met hem een selfie te maken op het Tiananmen Plein in Peking. De jongen werd onmiddellijk gestopt en ondervraagd door geüniformeerde politie. Ze checkten minutenlang zijn identiteitskaart, samen met die van zijn ouders.
Ethisch dilemma
Dit intimiderende optreden van de Chinese autoriteiten plaatst westerse journalisten voor een groot ethisch dilemma: enerzijds zijn zij aangewezen op directe Chinese bronnen/burgers, anderzijds brengen zij precies deze mensen volstrekt ongewild in gevaar. Hoe kom je in zo’n netelige situatie aan stof voor je verhalen zonder je gesprekspartners in een lastig parket te brengen. ,,Ik had bronnen die me belden en vertelden dat hun familieleden waren opgepakt nadat ik met ze had gesproken”, onderstreept een westerse journalist.
Deze Chinese muur tegen persvrijheid leidt tot hartenkreten als die van een Amerikaanse televisiejournalist: ,,China zegt niets te verbergen te hebben en toch trachten ze dat en verbergen alles. Verkeersongelukken worden in scène gezet, we worden 24 uur, zeven dagen lang gevolgd, een knaap van de veiligheidsdienst slaapt in de hotelkamer naast me, inclusief een verbindingsdeur, willekeurige visa controles in het holst van de nacht…”
Coronavirus nu in meer dan vijftig landen waargenomen
Dat zei topman van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Tedros Adhanom Ghebreyesus gisteren. Hij maakte ook bekend dat momenteel wordt gewerkt aan meer dan twintig vaccins. De eerste resultaten daarvan worden ,,binnen enkele weken verwacht". Onder andere Mexico, Nigeria, Nieuw-Zeeland, Azerbeidzjan, en IJsland meldden een eerste zieke De WHO noemt het verspreidingsrisico van het coronavirus ,,heel hoog" op een ,,globaal niveau", maar spreekt nog steeds niet van een pandemie.
Interessante doelwitten van de Chinese machthebbers zijn de plaatselijke medewerkers van buitenlandse correspondenten. Want de meeste nieuwsbureaus hebben die in dienst. In 2019 constateerden correspondenten een variëteit aan pressiemiddelen versus hun Chinese collega’s: bedreigingen van familieleden, bezoeken aan huis, telefoontjes van de politie, pogingen om hen te dwingen de inlichtingendiensten te informeren over de werkzaamheden van de correspondenten, inclusief omkoping.
Om hun Chinese assistenten bij te staan tegen deze grote externe druk voorzien buitenlandse nieuwsagentschappen in speciale trainingen. Ook houden correspondenten hen geheel buiten gevoelige thema’s of zelfs interne discussies daarover. Bij gevoelige gedenkdata (bijvoorbeeld het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989) wordt de Chinese staf ook wel op voorhand naar het buitenland gevlogen.
Surveillance
En passant ervaren westerse journalisten een perfectionering van de traditionele Chinese staatssurveillance aan den lijve: digitaal en fysiek. Geen wonder dat een Amerikaanse reporter klaagt over zijn productiviteit. Dat is waarschijnlijk minder dan de helft buiten het Chinese werkgebied. ,,Ik moet vaak persoonlijk naar mensen toe reizen, soms meerdere keren, want de telefoonlijnen worden afgeluisterd.” En een Nederlandse krant (FCCC-rapport noemt geen naam) meldt: ,,Tal van bronnen weigeren te spreken, zelfs niet anoniem vanwege het gevoel van totale surveillance”.
China’s ‘rode lijnen’ voor buitenlandse correspondenten liggen voor de hand: Hongkong (democratiebeweging), Xinjiang (wrede religieuze repressie/massale internering moslims alsook christenen) en, vooral niet te vergeten, de persoon van partij- en staatsleider Xi Jinping. De bureauchef van een Engelstalige nieuwsorganisatie spreekt uit persoonlijke ondervinding: ,,Het ministerie van Buitenlandse Zaken is steeds explicieter tegen ons over ‘rode lijnen’. Overschrijd je die, dan zijn de onaangename gevolgen voor ons.”
Als je de hindernissen overziet waarvoor westerse correspondenten staan in China, dan dwingt hun volhardend vakmanschap groot respect af. Maar daarbij mogen we het niet laten: zij verdienen het ten volle dat de EU en haar lidstaten voor hun rechten en vrijheden in China op de bres staan tegen Pekings niet aflatende persbreidel.