Aaldrik Pot: Het onzichtbare smelleken

Een week of twee geleden vloog er even buiten Norg bijna een smelleken in mijn voorwiel. Het minivalkje was zo druk met jagen op vinken en geelgorzen dat het geen oog leek te hebben voor iets anders. In meerdere opzichten was het een bijzondere ontmoeting want een smelleken zie je niet alleen snel over het hoofd, het is in de Drents-Friese grensstreek ook nog eens een zeldzame verschijning.

Het minivalkje was zo druk met jagen op vinken en geelgorzen dat het geen oog leek te hebben voor iets anders

Het minivalkje was zo druk met jagen op vinken en geelgorzen dat het geen oog leek te hebben voor iets anders Foto: Jan Westerhof

Door deze bijna-botsing was ik terstond met mijn gedachten op een heel andere plek: de Noorse hoogvlakten in de Jotunheimen. In 2013 was ik daar voor een lange vakantie en tijdens een van mijn wandelingen genoot ik minutenlang van een op piepers jagende smelleken. Toen dat allemaal niet heel succesvol bleek, ging-ie zitten mokken op een rotsblok.

,,Die moet het duidelijk nog leren”, mompelde ik. Ik nam zonder meer aan dat het een jonge vogel was, vanwege z’n egale, bijna chocoladebruine dekveren. Maar eerlijk gezegd is het nogal lastig om juveniele exemplaren van vrouwtjes te onderscheiden. Dus was het misschien gewoon een volwassen vrouwtje dat haar dag niet had. De slechte foto die ik van de zittende vogel nam, bood geen uitsluitsel.

Het smelleken is mijn lievelingsroofvogel. Een onhandige keuze. Hij is zeldzaam in het bosrijke Drenthe. In deze drie wintermaanden werd er dertig keer eentje gezien en dan betrof het vaak dezelfde vogel. Fryslân komt er beter van af met bijna 150 waarnemingen. Fryslân heeft een kust en eilanden en daar voelen smellekens zich meer thuis.

In de zomermaanden hoef je helemaal niet uit te kijken naar smellekens, want dan zitten ze ergens in een ruig noords landschap om hun jongen groot te brengen. Het dichtstbijzijnde broedgebied ligt in Midden-Engeland maar ze zijn vooral nog noordelijker en oostelijker te vinden. Regelmatig schuim ik de websites van Engelse en Noorse onderzoeksinstituten af in de hoop op een vrij plekje in een onderzoeksprogramma naar deze prachtige wezens. Tot nog toe zonder resultaat.

Wel of geen broedpogingen?

Door mijn bijna-botsing dook ik in de beperkte onderzoeksliteratuur over smellekens. Was er ooit een smelleken geweest die wél een broedpoging in Nederland heeft ondernomen? Ons land zag er in de eerste helft van de vorige eeuw nog totaal anders uit. De eindeloze heidevlakten en hoogvenen van toen zijn met een beetje fantasie vergelijkbaar met de huidige broedgebieden. Een grove den met een oud kraaiennest is dan wellicht voldoende voor een smelleken die denkt: waarom terugvliegen als ik hier ook kan broeden?

Toen @Aaldrik Pot en Nicolette Branderhorst het aanbod kregen om een zomer lang vogelwachter op Rottumerplaat te worden, waren ze gelijk enthousiast. Nu ligt er een boek over hun verblijf. https://t.co/J7aK25uHEF

— Friesch Dagblad (@frieschdagblad) October 26, 2019

In een editie van het vermaarde natuurtijdschrift De levende natuur uit 1911 kom ik zowaar een melding tegen van de Veluwse natuurvorser A.B. Wigman die rept van een broedende smelleken op de Doesburgse heide. Maar het bleek een waarneming uit tweede hand en het was geen smelleken maar een ‘aschgrauwe kuikendief’. Voor J.L.F. de Meijere was dit aanleiding voor een mooie ornithologische discussie zoals dat in die tijd vaker voorkwam: ‘In ieder geval komt het mij voor, niet in het belang der ornithologie te zijn als men overtuigingen gaat bouwen omtrent het broeden of voorkomen van zeldzame roofvogels op mededelingen van derden die hoe betrouwbaar ze ook zijn, toch door gebrekkige vogelkennis des waarnemers lichtelijk aanleiding tot verwarring kunnen geven.’ Een heerlijke, beleefde tijd toen, als je het vergelijkt met Twitter nu!

Ze zijn er vast wel, dacht ik nog optimistisch, maar je ziet ze gewoon niet. Het is een soort spookvogel

Daarnaast vond ik een artikeltje van mijn vogelvriend Willem, die in 1997 onderzoek deed naar gezamenlijke winterse slaapplaatsen van smellekens op de Drentse heidevelden, waaronder het Fochteloërveen.

Willem heeft een van de valkjes in dertien verschillende waarnemingsperiodes één keer zien jagen. En dat is niet onlogisch, want in tegenstelling tot de Friese kustgebieden is het er qua zangvogels in de winter meestal uitgestorven. Het veen werd dus alleen gebruikt om te slapen. En samen slapen heeft een aantal voordelen. De smellekens kunnen op de open vlakte luchtpredatoren ver van tevoren zien aankomen en het gebied is zo nat dat grondpredatoren er niets te zoeken hebben. Maar Willem zag nooit meer dan vier smellekens tezamen.

Een zee van pijpenstro

Het leek mij een onderzoekje waard of smellekens het Fochteloërveen nog steeds gebruiken als slaapplaats. En dus stond ik onlangs tijdens een van mijn frisseneusmomentjes rond zonsondergang te turen naar de toppen van boompjes. Er waren meer zangvogels dan ik verwachtte en dat gaf nog meer hoop. De ondergaande zon verwarmde mijn rug een beetje. De wind ruiste kalm over het veen, alsof ik in de verte de branding hoorde. Het veen is eigenlijk geen veen meer, dacht ik toen ik met mijn kijker de omgeving afzocht, maar door verdroging en stikstofdepositie een gele golvende zee van pijpenstro. Esthetisch gezien een plaatje, maar ecologisch een ramp.

Na een uurtje nog steeds geen smellekens. Wel een grote zilverreiger en een paartje knetterende roodborsttapuiten. De wind uit het noorden trok aan. Toen de kou in mijn botten kroop, hield ik het voor gezien. Geen smellekens. Ze zijn er vast wel, dacht ik nog optimistisch, maar je ziet ze gewoon niet. Het is een soort spookvogel.

Toen ik weer het bos in fietste, kruiste een mannetje blauwe kiekendief mijn pad. Ook zo’n spookvogel dacht ik, om een andere reden. Maar daarover later meer.

U kunt ons helpen de journalistieke onafhankelijkheid in Fryslân te waarborgen. Klik hier om een bijdrage te leveren.

Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen over het coronavirus? Meld u aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief