Klimaatopwarming funest voor wadvogels
Een nieuwe literatuurstudie geeft een weinig rooskleurig beeld van de toekomst van de trekvogel, als het klimaat blijft opwarmen. Die opwarming lijkt moeilijk te stoppen, maar het Waddengebied kan als ‘aansterkgebied’ de vogels wel helpen.
Een kluut, hier met jong, zeeft met zijn snavel door het slik van het Wad om kleine slakjes, wormpjes en garnaaltjes te vinden. Foto: Marcel van Kammen
Dat het niet goed gaat met de trekvogelstand, mede als gevolg van klimaatverandering, is op zich niet nieuw. Deze nieuwe studie, die gisteren werd gepubliceerd, toont vooral een cumulatief (optel)effect aan. ,,De meeste studies kijken naar één plek of één aspect, bijvoorbeeld vermindering van voedsel. Of het verdwijnen van de wadplaten door klimaatopwarming”, zegt wadvogelecoloog Jeroen Reneerkens. ,,Maar samen zijn zulke effecten nog veel groter dan we ons realiseren als we kijken naar één studie op zich.”
Reneerkens’ onderzoek is de eerste studie die de effecten van klimaatverandering op de wadvogels samenvat en bundelt. Het onderzoek voerde Reneerkens uit namens ecologisch adviesbureau Altenburg en Wymenga uit Feanwâlden, in opdracht van Programma naar een Rijke Waddenzee en de Waddenacademie. Reneerkens is als onderzoeker ook verbonden aan het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee NIOZ.
Negatieve trends
De arctische broedplaatsen zijn tussen 2000 en 2019 met 0,75 graden opgewarmd, schrijft Reneerkens. Dat is veel sneller dan de voorspelde wereldwijde opwarming van 2 graden in het jaar 2100. In het noordpoolgebied zal het tegen die tijd gemiddeld 4 graden zijn opgewarmd, en in winters 7 graden. Met name de zeespiegelstijging als gevolg van de opwarming is problematisch voor trekvogels. In het waddengebied zullen over tijd namelijk steeds minder wadplaten boven het wateroppervlak liggen. En dat zijn de plekken waar vogels naar eten kunnen zoeken.
De literatuurstudie somt alarmerende wetenschappelijke bevindingen op: poolvossen eten meer vogelkuikens nu er minder piekjaren zijn waarin lemmingen veel geboren worden. Kwelders lopen sneller onder door klimaatopwarming, waardoor nesten van scholeksters en tureluurs bedreigd worden. Schelpdieren zoals kokkels sterven door warme zomers massaal op het Wad, waardoor steltlopers geen voedsel hebben. Insecten voor steltlopers en vegetatie voor ganzen, die tegelijk in een soort voedselpiek beschikbaar zijn, zijn op de toendra steeds eerder te vinden in het seizoen. Die piek loopt daardoor niet meer gelijk met de geboorte van kuikens. Die verhongeren zo steeds vaker.
Elke verandering dwingt de vogel een andere kant op. Aanpassing is onmogelijk in zo’n kort tijdbestek
Zulke problemen spelen op verschillende plekken, tijdschalen, en met verschillende krachten, bij verschillende soorten, zegt Reneerkens. Niet alle soorten hebben van dezelfde veranderingen last. Zo hebben steltlopers minder te eten door kokkelsterfte, terwijl ganzen meer last hebben van de vroege voedselpiek.
Dat de vogels zich moeilijk kunnen aanpassen aan de klimaatverandering komt volgens de wadvogel-ecoloog doordat deze zich op meerdere plekken op een verschillende manier manifesteert. ,,Elke verandering dwingt de vogel weer een andere kant op. Aanpassing is onmogelijk in zo’n kort tijdbestek.”
Natuurdoelen worden zo niet gehaald
Er moet nog heel wat gebeuren wil Nederland de landelijke en internationale natuurdoelen halen. Ook in Fryslân schort veel aan het natuurbeleid, zo blijkt uit het rapport Meer Natuur Minder Knel. Dat werd geschreven in opdracht van natuurorganisaties, waaronder Natuurmonumenten.
Dat de afname van vogelpopulaties een directe relatie heeft met klimaatverandering, is niet aangetoond, benadrukt Reneerkens. ,,Maar er zijn wel duidelijke aanwijzingen dat het klimaat hier een grote rol in speelt. Hier moet nog wel meer onderzoek naar gedaan worden.” Overigens zijn er ook soorten voor wie de klimaatopwarming mogelijk gunstig uit lijkt te pakken, zoals de drieteenstrandloper die door de warmte in het Waddengebied juist over meer voedsel lijkt te beschikken. ,,Maar de meeste populaties gaan achteruit.”
Tankstation gereedmaken
,,Wat we hieraan moeten doen is het Waddengebied zo gunstig mogelijk maken, zodat de wadvogels zich kunnen aanpassen”, concludeert Reneerkens. Zo zijn er populaties rosse grutto’s die in Siberië broeden en in West-Afrika overwinteren. Op de broedplek komt de voedselpiek steeds eerder, waardoor de vogels zo snel mogelijk aan moeten sterken in het Waddengebied om verder te gaan. De Waddenzee noemt Reneerkens dan ook een belangrijk tankstation voor de vogels om door te kunnen trekken naar Afrika. Dat kunnen ze alleen doen als er voldoende wadpieren beschikbaar zijn. ,,Zolang we met z’n allen op die pieren vissen, of als er onvoldoende rust is op de wadplaat, dan maken we het voor de vogels lastig om snel ‘op te vetten’ en op tijd in broedgebied te arriveren.”
Hendrikus Venema, van opdrachtgever Programma naar een Rijke Waddenzee, sluit zich daarbij aan. ‘We kunnen niet veel beginnen tegen de gevolgen van klimaatverandering buiten het Waddengebied. Maar we kunnen wel proberen om die gevolgen binnen het gebied zoveel mogelijk op te vangen. Door de vogels hun foerageer- en rustmogelijkheden te blijven gunnen en zo mogelijk nog uit te breiden’, schrijft Venema in het voorwoord van de studie.