Onze bodem is het geheugen van het verleden

Aanwijzingen te over dat pesticiden in de landbouw de biodiversiteit en dus de menselijke gezondheid aantasten. Maar het directe verband bewijzen is een ander verhaal. SPRINT, een grootschalig Europees onderzoek onder leiding van de Wageningse hoogleraar Violette Geissen, moet duidelijkheid geven.

Violette Geissen in de binnentuin van Gaiagebouw.

Violette Geissen in de binnentuin van Gaiagebouw. Foto: Sjef Prins

Het geheugen van wat er in het verleden gebeurd is.” Zo noemt Violette Geissen (57), hoogleraar bodemdegradatie en landbeheer aan Wageningen Universiteit & Research, de bodem. En dat geheugen onthult onthutsende feiten. Uit onderzoek van Europese landbouwgronden blijken in 83 procent van de bodemmonsters pesticiden te zitten, meestal een cocktail van verschillende middelen. Ook middelen waarvan werd aangenomen dat ze snel afbreken, werden jaren later nog teruggevonden.

De boeren die de middelen gebruiken houden zich echter keurig aan de wet. Voordat pesticiden op de markt komen, worden ze getest. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) en in Nederland het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctbg) bepalen vervolgens de voorwaarden voor het gebruik.

Uit onderzoek van Europese landbouwgronden blijkt dat in 83 procent van de bodemmonsters pesticiden zitten

De testnormen zijn volgens Geissen echter toe aan vernieuwing. ,,Er wordt onder andere niet gelet op welke risico’s de combinatie van die stoffen kan opleveren. ,,In de Nederlandse bloementeelt worden gemiddeld 57 kilo pesticiden per hectare gebruikt. Die boeren werken binnen de normen. Maar die testnormen bepalen alleen de maximale toepassing per middel en niet de totale hoeveelheid van alle middelen. De bloementelers gebruiken veel verschillende middelen. Wat die stapeling voor effect heeft voor de gezondheid van het ecosysteem en de mens is helemaal niet bekend.”

Bovendien worden bij huidige testen alleen een bepaald aantal indicatoren getoetst. ,,Voor de bodem bijvoorbeeld zijn slechts vijf indicatoren onderzocht terwijl het aantal bodemorganismen boven het miljoen zit.”

Ook in ons voedsel zijn sporen van pesticiden te vinden. Maar zo lang elk middel onder de wettelijke norm zit, liggen de producten in de winkel. ,,Het gaat soms om een groot aantal verschillende middelen. Een recent rapport van EFSA meldt 29 verschillende pesticiden die zijn aangetroffen op Chinese goji-bessen. Het hoogste aantal dat is gevonden op producten die in Europa worden verkocht. Hoe gevaarlijk zo’n cocktail is voor het menselijk lichaam is nooit goed onderzocht.”

Bestrijdingsmiddelen

Aanwijzingen dat het huidige pesticidegebruik schadelijk is, zijn er genoeg. In Frankrijk is de bij wijnboeren veel voorkomende ziekte Parkinson al aangemerkt als beroepsziekte. Het zou een gevolg zijn van de pesticiden die in de wijnbouw worden gebruikt. Maar bewijzen van een direct verband ontbreken. Daar werken Geissen en andere Europese onderzoekers de komende vijf jaar aan. En niet alleen naar dit verband. Bij het onderzoeksproject worden in tien Europese landen monsters verzameld en bestudeerd. Het gaat daarbij niet alleen om de bodem, het hele ecosysteem wordt bemonsterd. Naast residuen van bestrijdingsmiddelen in de grond wordt ook gekeken hoe die bestrijdingsmiddelen zich verspreiden bij het spuiten; hoeveel resten ervan in de meest verbouwde gewassen zijn terug te vinden. ,,We willen weten welke invloed die middelen hebben op het weerstandvermogen van het ecosysteem en de mens. We onderzoeken ook de effecten op de voortplanting en ziekte van regenwormen en insecten.”

Een derde onderzoekstraject richt zich op de vraag of pesticiden niet de weerstand van het ecosysteem tegen plagen en ziekten ondermijnen. ,,Uit Iers labonderzoek bij muizen blijken sommige middelen de darmflora en het zenuwstelsel aan te tasten. Een gezonde darmflora is belangrijk voor iemands weerstand.”

Voor Nederland doet een groep boeren mee uit Groningen. Een volgens Geissen mooi gemengd gezelschap van zowel gangbare als biologische boeren, vooral telers van aardappelen, al doen ook veehouders mee.

Schadelijke neveneffecten

Het is niet voor het eerst dat bestrijdingsmiddelen in negatieve belangstelling staan. Het in de jaren vijftig en zestig veel gebruikte middel DDT bleek zoveel schadelijke neveneffecten te hebben dat het in 1973 in Nederland werd verboden. Maar tot op de dag van vandaag wordt het middel nog in bodemmonsters aangetroffen.

Dat bij later ontwikkelde pesticiden de vinger niet streng aan de pols werd gehouden, verbaast Geissen niet. ,,Ik sprak onlangs nog met een Wageningse hoogleraar. Die vertelde dat ze in de jaren zestig en zeventig hadden gestreden tegen DDT en andere slecht afbreekbare bestrijdingsmiddelen. Toen het in de ban ging dachten ze dat het probleem was opgelost. De industrie ontwikkelde minder giftige en sneller afbreekbare middelen en daar werden normen voor vastgesteld. Maar achteraf betreurt hij dat de wetenschap niet vasthoudender is geweest in haar onderzoek naar langjarige effecten van deze middelen.”

Geissen vroeg zich als twintigjarige landbouwkundig student al af hoe het zat met de effecten van pesticide op bodem en biodiversiteit. ,,Door mijn studie kwam ik bij boerenbedrijven over de hele wereld. Overal waar ik kwam werden pesticiden gebruikt, en dan viel het in Europa nog mee qua hoeveelheden. ”

Bij haar onderzoek op een bananenboerderij in Mexico merkte ze hoe lastig het was harde bewijzen te krijgen. ,,Er werd heel veel gespoten en er zaten ook hoge concentraties middelen in het grondwater. Genoeg om te vermoeden dat er een samenhang was tussen pesticidegebruik en de hoge onvruchtbaarheidscijfers en miskramen in die regio. Maar voor hard bewijs was labonderzoek nodig.”

Een nieuw pesticidebeleid

Het SPRINT-onderzoek vindt vooral op laboratoriumschaal plaats. Het onderzoek moet bijdragen aan het Europees bestrijdingsmiddelenbeleid. ,,Nu blijft het hangen in een discussie tussen voor- en tegenstanders van pesticiden. We zien allemaal dat er wat aan de hand is op het gebied van biodiversiteit. Kijk alleen al naar de enorme afname van het aantal insecten. Maar niet iedereen gelooft dat dat komt door bestrijdingsmiddelen. Ons onderzoek moet een einde maken aan die discussie, een basis leggen waar niemand omheen kan en die uitgangspunt kan worden van nieuw Europees pesticidebeleid.”

De belangrijkste vraag waar Nederland volgens haar op dit moment voor staat is of we door willen gaan met de huidige massaproductie in de landbouw of dat het roer omgaat. ,,Vlak na de oorlog was maximale voedselproductie het motto met de stijgende inzet van agrochemische middelen. Nu is er voor iedereen genoeg eten maar hebben we een landbouw die op langere termijn negatieve effecten kan genereren voor het milieu en onze gezondheid.”

Liechtenstein en Zwitserland

Voor een verstandiger landbouwbeleid kan Nederland volgens Geissen leren van landen zoals Liechtenstein en Zwitserland. ,,In Zwitserland zijn grote stappen gemaakt naar een robuustere landbouw. Ze kennen daar bijvoorbeeld een mengteelt van erwten met tarwe wat op een natuurlijke manier het risico op plantenziekte verlaagt. Met een zeef worden erwten en graan na de oogst gescheiden. In Nederland kennen we die zeef niet dus is die gemengde teelt niet mogelijk.”

Voor een echt andere landbouw moet volgens haar dan ook niet aan een paar knoppen worden gedraaid, zoals nu het geval is, maar het hele systeem veranderd.

De overheid moet daarbij het heft in handen nemen. ,,Naar de boeren wijzen als gifspuiters is niet terecht. Zij moeten het hoofd boven water zien te houden in de huidige markt. En de middelen die ze gebruiken zijn legaal. Boeren die ik spreek, maken zich ook zorgen over de toestand van de bodem. Veel boeren zouden willen omschakelen naar een duurzamere vorm van landbouw, maar weten niet hoe dat financieel gaat uitpakken. Vaak weten ze ook niet hoe ze moeten omschakelen. Drastisch verminderen van pesticidegebruik is één ding, maar ook de keuze van zaadgoed is van belang. Soorten met weerstand en veerkracht verdienen de voorkeur.”

Nieuwe normen

Een positieve verandering is alleen te verwachten als de normen strenger worden. ,,Ik sprak iemand van de chemische industrie die aangaf dat alleen een strenge normering door de overheid werkt. Geen van de bedrijven wil marktaandeel verliezen, dus blijft iedereen op elkaar wachten. Ons onderzoek wordt een objectieve basis voor dergelijke nieuwe normen.”

Wie als consument het zekere voor het onzekere wil nemen koopt biologisch voedsel. ,,Dat bevat aanzienlijk minder resten van pesticiden. Maar bij de overgang van gangbare naar biologische landbouw is er tot nu toe weinig aandacht voor de aanwezige residuen van pesticide in de bodem. Ook dat verdient de nodige aandacht, want uiteindelijk willen biologische boeren verbouwen op schone grond. Nu mag je, na drie jaar niet spuiten en kunstmest gebruiken, biologisch gaan telen. Tegelijkertijd bestaan er geen normen voor een maximale hoeveelheid of aantal van toegelaten pesticiden in de bodem, niet voor gangbare maar ook niet voor biologische landbouw. ”

Een kwart minder oogst

Of er ooit een totaal pesticidevrije landbouw komt durft Geissen niet te zeggen. ,,Volgens het Louis Bolk instituut kan het, al betekent het volgens internationale studies een kwart minder oogst. Maar als je bedenkt dat we dertig procent van het geproduceerde voedsel weggooien, hoeft dat op zich geen probleem te zijn. Zorgzaam omgaan met voedsel lijkt me belangrijker dan inzetten op een zo’n hoog mogelijke productie. Bovendien zorgt biologische landbouw voor een weerbaarder ecosysteem dat uiteindelijk beter bestand is tegen droogte door de klimaatcrisis, ziekte en plagen.”

Ook de opkomst van robotica in de landbouw geeft haar hoop. ,,Met schoffelmachines hoef je het onkruid niet meer weg te spuiten.” Voor een gezonde landbouw moet ook de consument een prijs betalen. ,,De gemiddelde Nederlander geeft zo’n tien procent van zijn inkomen aan voedsel uit. In vergelijking met andere landen is dat heel weinig. Maar we vliegen wel vijf keer per jaar naar de zon. We lijken liever vaak op vakantie te gaan dan een hogere prijs te betalen voor voedsel dat duurzaam is verbouwd.”

Het is volgens haar echter de vraag of we per saldo echt beter uit zijn met zo goedkoop mogelijk geproduceerd voedsel. ,,In ons onderzoeksteam zitten ook economen die kijken naar de effecten van duurzamere landbouw voor de voedselprijzen, maar ook naar de eventuele gezondheidswinst die pesticidevrije landbouw kan opleveren. De mogelijk lagere zorgkosten kunnen wellicht opwegen tegen hogere voedselprijzen.”

Nieuws

menu