Ook gevangenen verdienen een nieuwe kans

Hessel Evers (71) uit Drachten is sinds 2006 vrijwilliger bij Gevangenenzorg Nederland. Hij bezoekt mensen die in de gevangenis zitten, begeleidt hen bij taalachterstanden en ondersteunt het justitiële Re-integratie Centrum (RIC). ,,Er gewoon zijn voor die ander, dát is het belangrijkste.”

Hessel Evers in gesprek met een gevangene.

Hessel Evers in gesprek met een gevangene. Foto: Jonnake Oskam

Het gesprek met Hessel Evers vindt plaats op een mistige voorjaarsochtend in maart. Bijna potdicht zit de hemel. En een zonnestraal is nergens te bekennen. Ook niet in zijn woonplaats Drachten. De plek waar Hessel Evers op zijn zestiende naartoe verhuisde met zijn ouders. ,,Ik kan dus wel zeggen dat ik hier aardig geworteld ben.”

Evers werd geboren in Leeuwarden en groeide daar ook op. Maar toen zijn vader een andere baan kreeg verhuisde het gezin naar Drachten. Hessel Evers is getrouwd, vader van vier kinderen en vier kleinkinderen en sinds zes jaar gepensioneerd. Op dit moment is hij één dag in de weekpastoraal werker in de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt (De Fontein) te Drachten-Nijega. ,,Ik spring even bij omdat er nu een predikantsvacature is.” In die kerk was hij sowieso al actief, want Evers heeft er al heel wat termijnen op zitten als ouderling en jeugdouderling.

Zijn werkzame leven begon aan de Eewal in Leeuwarden, waar hij ,,jongste bediende” was bij het toenmalige Algemeen Leeuwarder Ziekenfonds. Daarna volgden nog banen bij Hadewé in Drachten (nu Quadient), waar hij correspondent en vertaler was, ,,Nederlands, Engels, Duits en Spaans”. Hij was een verbindende schakel in alles wat met de export te maken had. Later legde Evers zich toe op personeelsbeleid, waarbij hij werkzaam was voor onder meer Wilma Woningbouw in Weert. ,,Met 65 jaar en twee maanden ben ik met pensioen gegaan.”

Ontslag na reorganisatie

Een breekpunt in zijn arbeidsloopbaan zorgde ervoor dat hij uiteindelijk terecht kwam bij Gevangenenzorg Nederland en mensen die in de cel zaten ging bezoeken. ,,Ik werd na een reorganisatie ontslagen. Je denkt dan nog: ach, ik heb zo weer een nieuwe baan, maar dat bleek niet zo te zijn. Ik kwam voor het eerst in mijn leven in aanraking met instanties waar ik nooit mee te maken had gehad. Het UWV dat ineens alles van je wil weten, waaraan je iedere maand verantwoording af moet leggen of je wel gesolliciteerd hebt, wat je inkomsten zijn, en dat voelde voor mij als een soort gevangen zitten. Dat je afhankelijk wordt van iets, van regels waar je geen invloed op hebt.”

Dat gaf Evers een sterk gevoel van onvrijheid. Ook omdat het vinden van een baan langer duurde dan gedacht. ,,Ik ben ongeveer drie jaar werkloos geweest. Misschien speelde mijn leeftijd daarin ook mee.” Maar hij ging ook nadenken. ,,Er zijn ook mensen die écht gevangen zitten, dacht ik. Die fysiek opgesloten zitten, 24 uur per dag. Ik had wel eens gelezen in de Bijbel over de oproep van Jezus om de gevangenen te bezoeken. Maar nu voelde ik met echt geroepen om dat in de praktijk te brengen.”

Hij vertelde mij: ‘Doordat jij komt, voel ik mij gezien als mens. Zodra je weg bent, maak ik direct weer een nieuwe afspraak bij de leiding’

Hij zocht contact met Gevangenenzorg Nederland. Zij geloven in herstel en bezoeken gevangenen vanuit de Bijbelse opdracht: ‘Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen’ (Matteüs 25:36). Ieder mens is een schepsel van God en ieder mens krijgt een nieuwe kans. Elke gevangene kan een beroep doen op het hulpaanbod, is hun uitgangspunt. ,,Niemand wordt daar van uitgesloten.”

Op bezoek bij een tbs’er

Hessel Evers had eerst een aantal gesprekken. Daarna werd er gekeken of er een match was met iemand die hij kon gaan bezoeken. ,,Mijn eerste afspraak was in de Van Mesdag Kliniek in Groningen, met een tbs’er. Ik zat daar met een maatschappelijk werker en de hulpvrager aan tafel en ik vergeet nooit meer wat hij zei: ‘Ik heb vijf jaar lang geen bezoek gehad in de gevangenis. Van niemand. Niet van familie, niet van vrienden.’ Als je dat hoort is dat heel confronte-rend.” Evers raakt er nog altijd geëmotioneerd door. ,,Ik kwam daar aan met mijn stropdas, keurige pak aan en tegenover mij zat deze man. Hij miste enkele tanden, had allemaal tatoeages en hij zat daar natuurlijk ook niet zomaar. Maar aan het eind van de kennismaking konden we tegen elkaar zeggen: ‘Laten we dit samen proberen.’”

Zo werd deze man zijn eerste hulpvrager. ,,Zo noemen we dat: hulpvrager. Niet gevangene of gedetineerde. En je bezoekt ook niet iemand ‘op cel’, maar op zijn kamer.” Ongeveer één keer in de drie, vier weken ging Evers naar hem toe. Hij merkte wat het bezoek deed. ,,Als je in de cel zit, dan ben je nog altijd mens, heb je ook behoefte aan menselijk contact. Hij vertelde mij: ‘Doordat jij komt, voel ik mij gezien als mens. Zodra je weg bent, maak ik direct weer een nieuwe afspraak bij de leiding.’”

,,Als je tbs opgelegd hebt gekregen, weet je niet hoe lang je vastzit, want het kan elke twee jaar weer verlengd worden als de rechtbank dat bepaalt.” Maar na twee jaar werd Evers’ hulpvrager ontslagen uit de tbs-kliniek en kwam ook onvoorwaardelijk vrij. ,,Hij is toen teruggegaan naar België, waar zijn moeder woonde. We hebben in het begin nog wel telefonisch contact gehouden. Ik heb hem nog één keer bezocht in België, samen met de directeur van Gevangenenzorg Nederland. Hij was bezig om een nieuw leven op bouwen. Hij liet me toen de legertent zien die in de tuin bij zijn moeder stond. ‘Daar trek ik me soms even terug als ik alleen wil zijn. Weet je wat ik het mooiste aan die tent vind? De loshangende flappen van de ingang.’ Hij zei dat omdat dát voor hem het beeld was ‘dat je eruit kon’. In de gevangenis was er altijd een deur die dicht zat. En als je door die gevangenisdeur ging was er weer een vólgende deur met een slot. Hier was hij vrij.”

Gewoon luisteren

De volgende hulpvrager was weer iemand in de Van Mesdag Kliniek. ,,Die bezoek ik nu al acht jaar. Het zijn niet altijd hele zware gesprekken. Het gaat ook over de gewone dagelijkse dingen in het leven. Er gewoon zijn voor de ander, dat is het allerbelangrijkste. Ik hoef ook niet te weten waarvoor iemand zit. Soms kan het wel zijn dat er die openheid is en dat de ander er zelf over begint te vertellen. Over wat hij gedaan heeft en wat hem daartoe bracht. Wat ik dan doe: luisteren, luisteren, luisteren. Meer hoeft ook niet.”

Naast het bezoekwerk gaat Evers ook nog één keer per week naar de Penitentiaire Inrichting in Leeuwarden waar hij ondersteuning geeft aan gedetineerden die een taalachterstand hebben. Dat doet hij onder meer met plaatjes en met gerichte taallessen. ,,Het zijn mensen die echt niet dom zijn, maar die - omdat ze de Nederlandse taal niet goed beheersen - de vragen voor een examen niet begrijpen, en daardoor zakken ze dan.” Door de inzet van de vrijwilligers op dit terrein hebben deze mensen na hun detentie meer kans op een geslaagde re-integratie in de samenleving. Ook helpt Evers cliënten bij praktische zaken, zoals het aanvragen van een identiteitsbewijs, belastingaangifte en contact met een woningbouwvereniging.

De mens is méér dan zijn delict. We leven vanuit genade, van Godswege

In Veenhuizen gaat hij naar zogenaamde MeetUps in het Huis van Bewaring en de PI aldaar. ,,Dat is weer anders dan de één-op-ééngesprekken. Dit doe je samen met andere vrijwilligers en dan tref je een groep van tien tot vijftien gedetineerden op zaal en drink je koffie met elkaar. En nemen wij - zoals we dat zeggen - ‘een pak lekkere koeken mee’. De ingang naar een ontspannen contact. Sommigen zijn nog in afwachting van hun rechtszaak, met anderen heb je het over: wat ga je straks doen na je detentie?”

Gevangenenzorg heeft zeshonderd vrijwilligers die in het hele land gevangenen bezoeken. ,,Ik weet dat er in het Noorden best nog wel vacatures zijn. Heel veel gevangenen zitten te wachten tot er ook bij hen iemand komt. Je krijgt allerlei cursussen voor je dit vrijwilligerswerk mag gaan doen. Bijvoorbeeld om het justitiële jargon te kennen, want ik wist ook niet dat ‘V.I.’, Vervroegde Invrijheidstelling betekent. Je moet wel een beetje op de hoogte zijn van die termen.”

Geen populaire bezigheid

Van de zeven werken van barmhartigheid is het bezoeken van gevangenen misschien wel het werk dat mensen het minst vaak in de praktijk brengen. ,,Ik denk dat dit komt omdat de samenleving eigenlijk gevangenen nog altijd uitspuugt - ik kan er geen ander woord voor bedenken. We nemen afstand van mensen die veroordeeld zijn. Ook fysiek, omdat we niets met hen te maken willen hebben. Dat geldt soms ook voor de familie. Maar elk mens télt, is waardevol. Jezus zocht ook de verdrukten op, de mensen die iedereen voorbij liep, zoals de vrouwen van lichte zeden, de belastinginners - de hoeren en de tollenaars - zo lezen we.”

,,Een gedetineerde wordt een straf opgelegd door de rechter - als een vorm van vergelding voor de misdaad die hij heeft gepleegd. Daarna, na het uitzitten van die straf, zou iemand dan weer terug moeten kunnen keren in de maatschappij. Maar de praktijk is dat velen die mensen toch altijd als een misdadiger blijven zien. We kunnen die ander heel moeilijk vergeven - ook christenen niet.”

,,Als ik naar mezelf kijk, ben ik ook een misdadiger. Een zondig iemand, want doe ik alles goed? Iedereen weet van zichzelf wel dingen waar hij van denkt dat hij of zij dat beter niet had kunnen doen, of dat het zelfs verkeerd was, maar het verschil is dat die gedetineerde er voor veroordeeld is. Maar de mens is méér dan zijn delict. We leven vanuit genade, van Godswege. Dan kunnen en mogen we niet ongenadig zijn naar onze medemens.”

Niet alleen gevangenen worden door vrijwilligers van Gevangenenzorg Nederland bezocht, ook de partners die thuiszitten. ,,Die vergeten we soms helemaal. Terwijl die ook aan de grond kunnen zitten door het wegvallen van het inkomen van hun partner en hoe er naar hen wordt gekeken.” En ze gaan op bezoek bij kinderen. ,,Bijvoorbeeld met Kerst of Sinterklaas, dat kunnen we namens de vader die in de gevangenis zit toch nog een cadeautje langsbrengen. Zoiets maakt een groot verschil.”

Nieuws

menu