Hoe het bezoek van de kleinkinderen van nazi-commandant Mechels, verantwoordelijk voor de dood van 16 mensen in Trimunt in 1943, zorgde voor heling, troost en verzoening
De moord op zestien onschuldige en willekeurige mannen en jongens tijdens de April-meistaking is tachtig jaar later nog steeds een open wond in Trimunt. Maar een bezoek van de kleinkinderen van nazi-commandant Johann Mechels zet iets in beweging en zorgt voor heling en verzoening.

Van links naar rechts: Anne Mechels, Euwe de Jong en Malte Mechels bij het monument bij de Appelbergen waar de lichamen van de zestien slachtoffers van Trimunt en andere slachtoffers van de april-meistaking gevonden zijn. Foto: Jaspar Moulijn
Waar de een vanaf die dag in stilzwijgen is gehuld, is de andere gaan praten. Foppe de Jong, die dertien jaar was tijdens het drama, behoorde tot de laatste groep. ,,Mijn vader sprak veel over zijn vader Eeuwe en zijn vriendje Steven”, vertelt Foppe’s zoon Euwe. De vrienden werden beide slachtoffer van het besluit van nazi-commandant Johann Mechels om alle zestien mannen en jongens, zonder dat hoofdverantwoordelijke Hanns Albin Rauter daar toestemming voor gaf, te fusilleren. ,,Mijn vader sprak veel, maar liet zijn emoties nooit zien. Hij sprak altijd heel beschouwend.”