Achtergrond: Ontbossing hoofdverdachte nieuwe virussen
Bij het onderzoek naar virussen die zijn overgesprongen van dieren naar mensen, blijken steeds dezelfde patronen terug te keren. Ontbossing en fragmentatie van tropische wouden leidt tot een specifieke dynamiek die de verspreiding van ziekten in de hand werkt.
Een ontbost deel van het Amazone-regenwoud in Brazilië. Foto: AFP
De coronaviruspandemie heeft het risico van zoönose - het overspringen van virussen van dier op mens - opnieuw in het centrum van de belangstelling gebracht. Zoönose gebeurt opvallend vaak aan de rand van tropische wouden, waar de ontbossing mensen steeds dichter bij de natuurlijke habitat van dieren brengt. Gele koorts, malaria, Venezolaanse equine encefalitis en ebola: al die ziektes zijn overgegaan van de ene soort op de andere aan de rand van het bos.
Meer dan de helft van alle tropische ontbossing in de wereld wordt aangejaagd door de productie van rundvlees, soja, palmolie en hout. Biodiverse wouden moeten plaats maken voor monoculturen en diersoorten komen terecht in steeds kleinere, geïsoleerde stukken van het woud. Naarmate ook menselijke nederzettingen dichter bij het woud komen, stijgt de kans op contact tussen mens en wild.
Gele koorts
Gele koorts, een virale infectie die overgebracht wordt door muggen, is berucht omdat de ziekte de aanleg van het Panamakanaal vertraagde en vervolgens een belangrijke rol speelde in de geschiedenis van Atlantische kuststeden van Philadelphia tot Rio de Janeiro. Hoewel een vaccin al beschikbaar is sinds de jaren dertig van de vorige eeuw, blijft de ziekte 200.000 mensen per jaar treffen. Een derde van de patiënten sterft, met name in West-Afrika.
In de vroege jaren negentig werd een uitbraak van gele koorts opgetekend in de Kerio Vallei in Kenia, waar ontbossing het woud had gefragmenteerd
Het virus dat de ziekte veroorzaakt, leeft in primaten en wordt verspreid door muggen die zich hoog in het bladerdak ophouden waar ook de apen leven. In de vroege jaren negentig werd een uitbraak opgetekend in de Kerio Vallei in Kenia, waar ontbossing het woud had gefragmenteerd. Tussen 2016 en 2018 kende Latijns-Amerika het grootste aantal gevallen in decennia met honderden doden. De impact was bijzonder ernstig in het kwetsbare Atlantische woud in Brazilië, een kerngebied van biodiversiteit dat tot amper 7 procent van de originele oppervlakte gekrompen is.
Onderzoekers hebben aangetoond dat een krimpende habitat tot een hogere concentratie van brulapen leidt, een van de gastheren van gele koorts. Andere onderzoeken tonen hetzelfde mechanisme aan bij primaten en die hogere concentratie maakt het makkelijk voor ziekten om zich te verspreiden. Ontbossing leidt dus tot overblijvende delen van het woud waar meer primaten wonen en de omstandigheden ideaal zijn voor de muggen die het virus kunnen overbrengen op mensen.
Malariamuggen
Malaria doodt elk jaar honderdduizenden mensen, met name in Afrika. Wij en andere wetenschappers hebben het verband tussen ontbossing en malaria in het Amazonewoud uitvoerig in kaart gebracht. We konden aantonen hoe het aantal malariamuggen en besmettingen bij mensen sterk verbonden zijn aan de ontbossing van habitats.
Venezolaanse equine encefalitis (VEE) is nog zo’n virus dat door muggen wordt overgedragen en jaarlijks tien- tot honderdduizenden mensen besmet en acute koorts veroorzaakt. Ernstige gevallen kunnen leiden tot hersenontsteking en zelfs de dood. In Panama vonden we twee soorten knaagdieren met een opvallend hoge besmettingsgraad van VEE, waardoor we vermoeden dat die soorten de gastheer zijn in het wild. Een van de soorten is een stekelrat die ook in andere studies genoemd wordt en de andere, een muizensoort, is ook betrokken in de transmissie van zoönose ziekten zoals het hantavirus en mogelijk ook Madariaga, een vorm van hersenvliesontsteking.
Naarmate de ontbossing zich doorzet, kunnen stekelratten oprukken in overblijvende fragmenten, veeweiden en de braakliggende velden
De stekelrat komt op veel plekken voor in de tropische wouden van de Amerika’s, maar de soort is vooral succesvol in nieuwe aangroei na houtkap en fragmenten van tropische wouden. De muisachtige verkiest de rand van het bos en nabije veeweides. Naarmate de ontbossing zich doorzet in de regio, kunnen deze knaagdieren oprukken in overblijvende fragmenten, veeweiden en de braakliggende velden waar het bos opnieuw aangroeit. Ook muggen komen die gebieden in en kunnen zo het virus terug op mens en vee overbrengen.
Niet alleen vectorziekten zijn gevoelig voor ontbossing. Ebola werd voor het eerst beschreven in 1976, toen uitbraken vaker begonnen voor te komen. De bekende uitbraak tussen 2014 en 2016 doodde meer dan elfduizend mensen in West-Afrika.
De precieze natuurlijke transmissiecyclus van ebola blijft schimmig. Vleermuizen zijn erbij betrokken, en mogelijk ook andere dieren die op de grond leven en een ‘stille’ transmissie tussen menselijke uitbraken vormen. Maar studies hebben wel al duidelijk gemaakt dat ontbossing en fragmentatie van bossen in verband kan gebracht worden met de uitbraken in 2004 en 2014. Ontbossing kan niet alleen leiden tot de concentratie van gastheren voor de ziekte, maar ook als corridor voor dieren die de ziekte dragen en over grote gebieden kunnen verspreiden.
Schubdieren
Bij Covid-19 is een genetisch gelijkwaardig virus gevonden in vleermuizen van de hoefijzerneusfamilie en Javaanse schubdieren, een ernstig bedreigde soort. Het leefgebied van beide soorten overlapt elkaar in de wouden van Zuidoost-Azië. Naarmate die habitat krimpt, kampen schubdieren met een hogere populatie-dichtheid en dus vatbaarheid voor ziekten.
Het schubdier wordt bejaagd voor zijn vlees, huid en schubben en wordt gesmokkeld vanuit Maleisië en Vietnam naar China. Een wildmarkt in Wuhan waar dergelijke dieren verkocht worden, is verdacht als bron van de pandemie.
Gefragmenteerde stukken woud en de landschappen die daarbij horen, komen steeds terug in de reconstructie van hoe de ziekten de overstap maakten
We weten nog altijd heel veel niet over hoe virussen overstappen van wilde soorten naar de mens en welke factoren die contacten aanjagen. Maar gefragmenteerde stukken woud en de landschappen die daarbij horen, zoals de bosrand, landbouwgebied en weiden, komen steeds terug in de reconstructie van hoe de ziekten de overstap maakten.
Aanpassen
Terwijl veel soorten verdwijnen naarmate de wouden worden vernield, blijken sommige soorten zich te kunnen aanpassen. De soorten die daarin slagen, blijken in hogere concentraties voor te komen en drijven het aantal besmettingen op.
De feiten maken het duidelijk dat de mens de productie van voedsel, grondstoffen uit het woud en andere producten in evenwicht moet brengen met de bescherming van tropische wouden. Wilde diersoorten beschermen kan helpen om hun ziekten in toom te houden en de zoönotische overdracht te vermijden.
Amy Vittor is assistent-hoogleraar Geneeskunde aan de Universiteit van Florida, Gabriel Zorella Laporta is hoogleraar Biologie en Infectieziekten aan de Faculdade de Medicina do ABC in São Paulo en Maria Anice Mureb Sallum is hoogleraar Epidemiologie aan de Universiteit van São Paulo
Achtergrond: Donorhulp stort in terwijl vraag piekt
Landen die voorheen geen humanitaire hulp nodig hadden, worden nu op een of andere manier een humanitaire crisis ingetrokken, puur als gevolg van Covid-19", zegt Urquhart. ,,De zorg bestaat dat, als die crisis eenmaal ontstaan is, het een langdurige crisis wordt."