De eerste vrouwelijke Friese politici waren multitaskers eerste klas

Vrouwen mochten pas in 1919 stemmen, maar verkozen worden kon al twee jaar eerder. Wie waren de eerste vrouwen in de Friese politiek? De eerste vrouwelijke Friese wethouder liet sceptici zien dat een getrouwde vrouw prima kan werken zonder gezin en huishouden uit het oog te verliezen.

De gemeenteraad van Leeuwarden in 1927, met links zittend raadslid Hillegonda Buisman Blok Wybrandi.

De gemeenteraad van Leeuwarden in 1927, met links zittend raadslid Hillegonda Buisman Blok Wybrandi. Foto: collectie Historisch Centrum Leeuwarden.

Ze wilde niet eerder dan twaalf uur ’s middags op het stadhuis zijn, Hillegonda Cornelia Buisman-Blok Wybrandi (1876-1967). Wie haar nodig had, kon haar thuis bereiken. ‘Want voor twaalf uur hoort een huisvrouw in huis te zijn’, had ze volgens de Leeuwarder Koerier gezegd bij haar benoeming tot wethouder, in februari 1938.

Buisman had twee keer een primeur: niet alleen was ze Fryslâns eerste vrouwelijke wethouder, maar bij de verkiezingen in 1919 werden zij en Louise Maria Besuijen-Lindeboom (SDAP-fractielid) de eerste twee vrouwelijke raadsleden van Leeuwarden en Fryslan. Buisman kwam in de raad voor de Vrijzinnig-Democraten. Van de 303 mannen die er op haar partij stemden, stemden er 175 op haar.

Passief vrouwenkiesrecht

Zelf mochten de twee verkozen vrouwen op dat moment nog niet stemmen, maar de grondwetswijziging van 1917 had al wel mogelijk gemaakt dat ze zich verkiesbaar mochten stellen. Bij de eerste gemeenteraadsverkiezingen met passief vrouwenkiesrecht kwamen er bijna honderd vrouwen in de raad. Volgens kennisinstituut Atria (voor emancipatie en vrouwengeschiedenis) was dat 1 procent van het totaal aantal gekozen raadsleden op dat moment.

Wij hebben altijd ons uiterste best gedaan alle onvrouwelijks verre uit onze beweging te houden

Een wetswijziging in 1919 zorgde ervoor dat mannen en vrouwen ook actief kiesrecht kregen en zelf naar de stembus konden.

Buisman had daar als president van de plaatselijke Vereniging voor Vrouwenkiesrecht lang voor gestreden. Militant - zoals in Engeland - waren de vrouwen in Leeuwarden echter nooit geweest, zei ze in 1933 tegen de Leeuwarder Courant die haar toen interviewde vanwege haar zilveren jubileum als voorzitter. ’Wij hebben altijd ons uiterste best gedaan alle onvrouwelijks verre uit onze beweging te houden. Van methodes als van de Engelsche suffragettes waren wij afkeerig. Ook hebben wij te Leeuwarden nooit een straatdemonstratie willen houden. Hierin lag iets, dat wij als den aard van de vrouw vreemd aanvoelden. Door propaganda binnenshuis hebben wij getracht ons doel te bereiken.’

Klaar was het werk in 1933 nog niet, vond ze. ‘Vele vrouwen gevoelen, dat er nog wel iets te doen valt op het gebied der maatschappelijke en politieke opvoeding van de vrouw. De taak van de gehuwde vrouw ligt weliswaar in de eerste plaats in haar gezin (…) maar hiernaast moet haar belangstelling voor breeder kring, ook tot politieke en maatschappelijke vraagstukken worden getrokken. Dit zal ook de leden van haar gezin weer ten goede komen.’

Buisman stond op haar achttiende voor de klas in Akkrum, trouwde met boterhandelaar Roelof Buisman en kreeg vier kinderen.

Als raadslid zorgde ze er onder andere voor dat er een bioscoopverbod kwam voor jongeren onder de achttien jaar, spande ze zich in voor goede zuigelingenzorg en voor de benoeming van vrouwen in overheidsfuncties. Ook verzette ze zich tegen het ontslag van getrouwde vrouwen in het onderwijs.

Bewonderenswaardige vrouw

Op 16 februari 1938 werd ze wethouder, de eerste vrouw in Fryslân die deze functie bekleedde. Ze zat niet lang op die post. In 1939 waren er verkiezingen en besloot Buisman te stoppen met de gemeentepolitiek. Ze had er toen twintig jaar raadswerk opzitten.

Dat ze gewaardeerd werd, blijkt wel uit de aandacht die dagbladen haar schonken bij haar zeventigste verjaardag in 1946. Op dat moment was ze druk bezig met de voorbereidende werkzaamheden voor het stichten van een flatgebouw. Het Friesch Dagblad omschreef haar als een ‘bewonderenswaardige vrouw’ die door haar ‘bijna ongelooflijke werkkracht’ steeds zowel haar werk voor de samenleving als de zorg voor haar vier kinderen wist te combineren. ‘Zij bewees, dat een vrouw zonder haar gezin en haar huishouding te schaden, een beteekenisvolle plaats in het openbare leven kan innemen’, aldus deze krant.

Buismans collega Louise Maria Besuijen-Lindeboom (1877-1967) had in 1919 nog een gedeelde andere primeur: ze werd een van de eerste twee vrouwelijke Statenleden van Fryslân.

Na haar huwelijk werd ze niet ontslagen door haar werkgever, maar juist gevraagd aan te blijven

Ze ijverde onder andere voor geneeskundig toezicht op school. Op haar aandringen stelden Gedeputeerde Staten een regeling op om het Friese onderwijs op te delen in districten, die elk een schoolarts zouden kunnen aanstellen op kosten van de gemeenten - met provinciale subsidie.

Naast haar werk in de politiek nam ze nog allerlei bestuurstaken en functies op zich. Zo zette ze een inzamelingsactie op voor de nieuwbouw van sanatorium Beatrixoord bij Groningen, dat eerst in Appelscha zat, was ze bestuurslid van een plaatselijke afdeling van het Rode Kruis en vormde ze in 1944 een comité voor hulp aan oorlogsevacuees die naar Fryslân kwamen. Ook zat ze in het bestuur van het ziekenhuis in Heerenveen. ‘Daar waar hulp nodig was heeft mevrouw Besuyen die steeds naar vermogen geboden; ze zocht nimmer zich zelf maar steeds de andere’, schreef de Friese Koerier in 1957, de dag voor haar tachtigste verjaardag.

Kinderherstellingsoorden

Fryslâns andere eerste vrouwelijke Statenlid was Grietje van Dijk uit Berlikum (1865-1955), onderwijzeres op een openbare lagere school en dochter van een cichoreidroger uit Blija. Ze vervulde meerdere bestuursfuncties binnen de SDAP en andere verenigingen. Als Statenlid (1919-1930) pleitte ze onder andere voor meer provinciale subsidie voor kinderherstellingsoorden, zodat meer kinderen daar verpleegd konden worden.

Haar zestigste verjaardag was aanleiding voor een artikel in dagblad Het Volk. Daarin werd ze een stille en ijverige werker genoemd ‘waar onze beweging plaatselijk niet buiten kan en waarvan je, als ze er niet meer zijn, pas tot de ontdekking komt. wat ze altijd gedaan hebben.’ Van Dijk was toen nog heel actief, zo blijkt. ‘En als je dan in den verkiezingstijd, na een middag van huisbezoek, zelf doodmoe (…) in een luie stoel neervalt, gaat Griet doodkalm of ze den ganschen dag nog niets gedaan heeft, aan ’t eten koken of koffiezetten, want ook het huiswerk komt voor een groot gedeelte voor haar rekening.’

Een kroondag

Pas zestig jaar na de eerste vrouwen in de Staten, volgde de eerste Friese vrouwelijke gedeputeerde. Hanny Bruinsma-Kleijwegt (1936) trad in 1981 aan voor de PvdA met als portefeuille maatschappelijk werk en volksgezondheid. Commissaris der Koningin Hedzer Rijpstra noemde de dag van haar installatie ,,een kroondag.”

Bruinsma was laboratoriummedewerker bij olieconcern Caltex. Na haar huwelijk werd ze niet ontslagen door haar werkgever, maar juist gevraagd aan te blijven. Ze kreeg zelfs salarisverhoging, vertelde ze de Leeuwarder Courant bij haar aantreden. Haar man was huisarts en Bruinsma werkte mee in de praktijk. Voor ze in 1976 Statenlid werd was ze raadslid van Oost-Dongeradeel, waar ze in 1970 ook de eerste vrouw was. Bruinsma was tien jaar gedeputeerde. Van 1992 tot haar pensioen in 1996 was ze burgemeester van Zaanstad.

Ze ijverde onder andere voor geneeskundig toezicht op school

Een burgemeester wordt niet verkozen, maar benoemd. De eerste vrouw op deze post in Fryslân was Woudy Veenhof (1929), die in 1975 geinstalleerd werd in Barradeel, een voormalige gemeente in het noordwesten van onze provincie. Veenhof was toen stafofficier jeugdzaken bij de politie in Leeuwarden. Eerder werkte ze bij de stichting Maatschappelijk Werk in Achtkarspelen. Na de gemeentelijke herindeling van 1984, waarbij Barradeel verdeeld werd over het Bildt, Franekeradeel en Harlingen, verloor ze haar baan. Toenmalig commissaris der koningin Hans Wiegel zou een poging doen haar alsnog een burgemeesterspost te bezorgen, zei hij. ,,Ze heeft de moed niet verloren”, zei hij eind december 1983 in het Friesch Dagblad. In de Leeuwarder Courant noemde hij haar zelfs nog: ,,Het bloemetje in het geheel.” Veenhof werd geen burgemeester meer.

Agnes de Vries-Bruins

Agnes de Vries-Bruins (SDAP) (1874-1957) is volgens Atria een van de eerste zeven vrouwen in de Tweede Kamer. De Vries werd geboren in Aartswoud, Noord-Holland, maar verhuisde later naar Fryslân en was de eerste vrouw op de hbs in Leeuwarden. Haar vader was een liberale dominee. De Vries kon na een studie geneeskunde een eigen praktijk beginnen als zenuwarts, in Groningen. In 1922 kwam ze in de Tweede Kamer voor de SDAP. Ze zette zich in voor volksgezondheid, zoals zuigelingenzorg, tuberculosebestrijding en geesteszieken en voor het recht van getrouwde vrouwen om te mogen werken. In 1945 werd ze verkozen tot tweede voorzitter van de Tweede Kamer. Ze stopte een jaar later.

Lees ook: Hoe in 1919 vrouwen eindelijk kiesrecht kregen