Verdwenen zorgen: Wat is er toch gebeurd met het insecticide DDT?
Deze serie van het Friesch Dagblad gaat over zaken waarover mensen zich ooit veel zorgen maakten, maar waar je nu weinig van hoort. Bepaalde klimaatdreigingen, ziekten, atoombommen. Waar zijn die problemen gebleven? Vandaag de vierde aflevering: het insecticide DDT.
In de Derde Wereld wordt tot op heden nog steeds DDT gebruikt, met name tegen malaria. Foto: AFP
Vorige maand verscheen in verschillende media het verontrustende bericht dat onderzoek in vijf afgelegen meren in Canada aantoonde dat de bodems ervan nog steeds vervuild zijn met het insecticide DDT. De verschillende lagen van de bodems in de meren geven een idee van hoeveel DDT er in het meer terechtkwam rond welke periode. Hoe dieper er werd gegraven, hoe verder de onderzoekers konden teruggaan in de tijd. Zo blijkt sediment dat afgezet werd tussen 1960 en 1970 hoge doses van het insectengif te bevatten.
Verdwenen zorgen: Wat is er toch gebeurd met de neutronenbom?: https://t.co/QWnev3oQKc
— Friesch Dagblad (@frieschdagblad) July 8, 2019
De huidige hoeveelheden DDT, in combinatie met de giftige stoffen die vrijkomen bij de afbraak ervan, zijn hoog genoeg om een gevaar te vormen voor de dieren en planten in het meer, zo zeggen de onderzoekers. Ze stelden ook vast dat DDT leidt tot de sterfte van watervlooien. Een kleiner aantal watervlooien leidt tot een verstoord evenwicht met minder vissen en meer algen.
,,Wat gezien wordt als een milieucrisis van gisteren, zorgt ook vandaag nog voor problemen. Decennia lang sproeide de bosbouw DDT op de coniferen. Dat heeft een blijvend litteken achtergelaten”, zegt onderzoeksleider Josh Kurek van de Mount Allison University in een Canadese krant.
Veelbelovend
De geschiedenis van DDT begon nog wel zo veelbelovend. Dichloordifenyltrichloorethaan of DDT werd voor het eerst gemaakt in 1874 door de Duitse chemicus Othmar Zeidler. Dat het goedje een sterke killer van schadelijke insecten was, werd ontdekt (1939) door de Zwitser Paul Hermann Müller. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het smaak- en reukloze insecticide met succes ingezet. Müller kreeg voor zijn toepassingsuitvinding in 1948 de Nobelprijs.
Onder druk van de publieke opinie en de milieubeweging besloot de Amerikaanse regering in 1972 DDT te verbieden
In de jaren daarna werd DDT massaal gebruikt als insectenverdelger om dodelijke ziekten te bestrijden, gewassen en planten te beschermen en waterlopen vrij van muggen te maken. DDT heeft een dodelijke werking op luizen, bedwantsen, vlooien, muggen en vele andere insecten. Het insecticide werd ook aangewend in gezondheidsprogramma’s. De resultaten waren verbluffend. In de Verenigde Staten en in Europa werden dodelijke ziekten die door vlooien, muggen en ander ongedierte worden overgebracht, zo goed als uitgeroeid. Dat gold onder meer voor de pest, malaria en vlektyfus.
Derde Wereld
Aangemoedigd door de spectaculaire resultaten besloten de autoriteiten het poeder ook te gebruiken in de Derde Wereld om malaria te bestrijden. In India daalde het aantal malariapatiënten van 75 miljoen per jaar tot 100.000. En het mooie was dat er geen enkel schadelijk effect voor de mens kon worden aangetoond.
De reputatie van DDT veranderde op slag toen in 1962 de Amerikaanse biologe Rachel Carson (1907-19-64) haar boek Silent spring (vertaald als Dode lente ) publiceerde. De titel is een verwijzing naar de lente van het onafwendbare jaar in de toekomst dat de vogels niet meer zingen doordat zij als gevolg van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en dan vooral DDT zijn uitgeroeid. Het boek werd de bijbel van de milieubeweging. Dat mensen allerlei ziekten – van verschillende soorten kanker tot onvruchtbaarheid – zouden krijgen zoals Carson en de milieuclubs later ook beweerden is echter nooit bewezen. Er zijn vooral in Amerika veel onderzoeken en testen gedaan naar het verband tussen ziekten en DDT. De uitkomsten waren allemaal dat er geen overtuigende relatie valt aan te tonen. Zelfs over de constatering van Carson dat DDT leidde tot dunnere schillen van eieren (en daardoor foetussterfte) bij roofvogels als de iconische Amerikaanse zeearend bestaat geen consensus.
Schadelijke effecten
Onder druk van de publieke opinie en de milieubeweging besloot de Amerikaanse regering in 1972 DDT in de ban te doen. Vele (westerse) landen deden dit ook in de jaren en decennia die volgden, ondanks het gebrek aan deugdelijk bewijs voor de schadelijkheid. Ook de gevolgen voor dieren zijn niet onomstreden. DDT-vervuiling werd inmiddels zo wijd verspreid dat het zelfs te vinden was in het vet van pinguïns op Antarctica. Het insecticide breekt slecht af, waardoor het in sterke concentraties voorkomt bij dieren die bovenaan in de voedselketen staan, zoals ijsberen, roofvogels en mensen. De aanwezigheid van DDT in alle landen in moedermelk in vrij grote hoeveelheden is meermalen aangetoond, zonder dat er schadelijke effecten zijn gemeld.
In 2000 besloten de meeste landen tijdens de Stockholm Conferentie tot een wereldwijd verbod op sommige schadelijke bestrijdingsmiddelen. Ze maakten echter een uitzondering voor DDT. In principe mag het niet worden gebruikt, behalve als het nodig is voor de malariabestrijding. Mits gecontroleerd en volgens richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Er bestaat in veel gebieden bij insecten resistentie tegen DDT, maar als het kleinschalig wordt ingezet is het middel, in combinatie met andere maatregelen nog best effectief. Ook resistente malariamuggen blijven namelijk meestal uit de buurt van plaatsen waar het bestrijdingsmiddel is gebruikt.
Verzet
Sinds de Stockholm Conferentie lijkt de milieubeweging terughoudender geworden in haar verzet tegen DDT. Zo schrijft Greenpeace op haar website dat zij altijd wel begrip kon opbrengen voor een kleinschalige toepassing van DDT in de aanpak van door insecten overgebrachte ziekten. In de Derde Wereld wordt tot op heden nog steeds DDT gebruikt, met name tegen malaria.
Reageren? opinie@frieschdagblad.nl
Lees ook: Verdwenen zorgen: Wat is er toch gebeurd met de neutronenbom?