Dit artikel is vandaag gratis

Koos Staal en Corné van der Horst ontwierpen het nieuwe uiterlijk van het Friesch Dagblad: 'Ik wilde de eigenzinnigheid van deze krant benadrukken'

Ontwerpers Koos Staal en Corné van der Horst.

Ontwerpers Koos Staal en Corné van der Horst aanvaardden de opdracht om het Friesch Dagblad te voorzien van een nieuwe jas. Ze zijn tevreden over het resultaat en denken dat ook de lezer zich thuis gaat voelen. „Over een dikke week bent u aan de nieuwe krant gewend.”

Over de vraag of ze tevreden zijn hoeven ontwerpers Koos Staal (69), uit Haren en Potsdam, en Corné van der Horst uit Kampen niet lang na te denken. Er werd in een relatief kort tijdbestek een geheel nieuwe vormgeving voor het Friesch Dagblad gerealiseerd, waarmee de krant na tien jaar een nieuw uiterlijk heeft gekregen. Open, licht en zelfbewust was de bedoeling. Dat is volgens de ontwerpers gelukt.

Het vernieuwingsproces begon vrijblijvend voor Staal, die in zijn werkzame leven als grafisch ontwerper al bijna honderd dagbladen onder handen nam. Via directeur-hoofdredacteur Evert van Dijk van uitgever NDC mediagroep werd Staal in contact gebracht met Friesch Dagblad -hoofdredacteur Ria Kraa, om eens te praten over het uiterlijk van de krant. „Ik had mezelf met pensioen verklaard, maar na de eerste gesprekken polste Ria Kraa mij of ik het toch niet zelf wilde doen. En om eerlijk te zijn jeukten mijn handen toen al een beetje.”

Rigoureus

Met Kraa ging Staal vervolgens het gesprek aan om af te tasten hoeveel er aan de vormgeving kon veranderen. „Gaan we alleen voor ander meubilair, of gaan we ook wandjes wegbreken? Bijbouwen? Al snel werd duidelijk dat we het rigoureuzer zouden aanpakken.”

Ook werd een aantal trefwoorden en doelstellingen bepaald, zegt Staal. „Het moest open en licht worden, zelfbewustzijn uitstralen, en Fries zijn.” Ook wilde hij de afstand tot die andere Friese krant creëren, de Leeuwarder Courant . „Ik vind dat de kranten iets te veel op elkaar leken, ik wilde de eigenzinnigheid van het Friesch Dagblad benadrukken.”

Staal kwam terug met een pakket schetsen dat hij presenteerde aan eerst Kraa en daarna een breder gezelschap redacteuren. „Een spannend moment. Elke verandering is heftig voor mensen die er dagelijks mee werken. Dat ligt heel gevoelig. Maar de reacties waren positief, de verandering werd intern gedragen. Dat heb je nodig in zo’n proces.”

Corné van der Horst werkte de schetsen op voorspraak van Staal verder uit. Van der Horst ontwierp eerder mede het Reformatorisch Dagblad toen die krant overging naar tabloidformaat, een proces waarbij Staal destijds meekeek en –dacht.

Modellen

„Ik moest eerst de werkwijze en achterliggende techniek van het Friesch Dagblad leren kennen, hoe de pagina’s gemaakt worden”, zegt Van der Horst over zijn aanpak. Daarna ging hij modellen voor pagina’s ontwerpen. In dat proces bleek de techniek, maar ook de organisatie soms weerbarstig. „De ontwerpen zijn vaak heen en weer gegaan tussen mij en de technische mensen van NDC.” In het proces sneuvelden onder meer paginanummers met een rondje erom. „Die waren beeldbepalend geworden, maar bleken technisch niet haalbaar.”

Een nieuw logo met daarin een pompeblêd werd het niet, en ook bleef de helblauwe kleur - kenmerkend voor de oude vormgeving - tegen wil en dank behouden. Het cyaanblauw is wel minder prominent gemaakt. „Je bedenkt van alles, maar je hebt te maken met allerlei invloeden. Soms is het niet leuk als ideeën sneuvelen, maar soms wordt het ontwerp daardoor beter dan wat je zelf had bedacht. Zoiets moet je toestaan, laten groeien. Uiteindelijk levert dat extra voldoening op.”

Andere elementen van de oude krant werden juist bewust in ere gehouden. Het kenmerkende stippellijntje keerde terug en het standaard lettertype bleef gelijk.

De tekstletter werd wel een klein beetje groter. „Dienstverlening aan de iets oudere lezer”, aldus Staal. Hij wijst verder op de iets bredere kolommen en de halve witkolom. „Dat laatste heb ik lang geleden, in 1986, geïntroduceerd in mijn eerste krantontwerp. Meerdere kranten passen het inmiddels toe. Hier is het is mede een knipoog naar mijn eigen verleden.”

Eindelijk in Fryslân

Trots is Staal ook dat zijn werk, na een decennialange carrière als ontwerper, nu ook in Fryslân te zien is. „Ik had opdrachtgevers van Drenthe tot Denemarken en van Frankfurt tot Kuala Lumpur, maar nog nooit uit Friesland. Dat heeft me als Groninger lang een beetje dwarsgezeten. Nu is het dan toch nog gelukt, en ‘Frieser’ dan het Friesch Dagblad , dat wordt het niet.”

Misschien was het bovendien wel Staals laatste klus. „Het zou een mooie afsluiting zijn, maar je weet het nooit. Blijkbaar kan ik het nog.” Voor Van der Horst was het de tweede krant die hij een nieuw uiterlijk bezorgde. „En hopelijk niet de laatste.”

Ondanks dat ze zelf tevreden zijn, begrijpen de ontwerpers dat hun werk voor de lezer flink schrikken kan zijn. Staal richt zich tot de lezer: „Het is net als met een supermarkt waar u elke dag komt, waar ineens de inrichting en indeling is veranderd. Waar u jarenlang blindelings de boter, komkommers en wasmiddelen kon pakken staan nu andere producten. Dat ervaren we als een schok, maar geloof me, we zijn er binnen een dikke week aan gewend en zullen dan ervaren dat de vernieuwing tóch een verbetering is.”

Koos Staal nam sinds de jaren tachtig tegen de honderd dagbladen onder handen en won voor zijn ontwerpen meerdere prijzen. Hij ontwierp daarnaast veel drukwerk en materialen voor onder andere het Noorder Dierenpark, Drents Museum en Nationaal Comité 4 en 5 mei

Corné van der Horst ontwerpt naast boeken, bijbels, tijdschriften en ander drukwerk veel lesmaterialen voor ROC’s. Eerder werkte hij als grafisch vormgever voor het Reformatorisch Dagblad.

Nieuws

menu